regenen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  regenen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈreɣənə(n)/
Woordafbreking
  • re·ge·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
regenen
regende
geregend
zwak -d volledig

Werkwoord

regenen

  1. onpersoonlijk (meteorologie) het vallen van neerslag in de vorm van waterdruppels
    • Het zal snel gaan regenen. 
Verwante begrippen
Werkwoorden voor weersgesteldheden in het Nederlands

betrekkenbliksemendauwendonderendooiengietenhagelenijzelenmiezerenmistenmotregenennevelen
onwerenopklarenplenzenplensregenenregenensneeuwenstormenstortregenenvriezenwaaienweerlichten

Uitdrukkingen en gezegden

Het regent pijpenstelen.

  • Het regent hard in rechte stralen.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord regenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.