betrekken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·trek·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
betrekken
betrok
betrokken
klasse 3 volledig

Werkwoord

betrekken

  1. overgankelijk zich in een woning installeren
    • Zij betrokken een huis in de Warmoesstraat. 
  1. overgankelijk (artikelen) kopen, verkrijgen, verwerven
    • Zij betrokken hun fruit van de markt. 
  1. overgankelijk ~ op: in verband of relatie brengen met
    • De aanwezigheid van de Amerikanen in Irak wordt vaak betrokken op de grote olievoorraden van dat land. 
  1. overgankelijk ~ bij: deel laten hebben aan een activiteit
    • Hij betrok zelfs zijn ouders bij zijn criminele activiteiten. 
  1. ergatief (meteorologie) bewolkt raken
    • We hadden lekker buiten in het zonnetje gezeten, maar geleidelijk was de lucht betrokken en werd het killer. 
  1. ergatief (van een gezicht e.d.) somber worden
Verwante begrippen
Werkwoorden voor weersgesteldheden in het Nederlands

betrekkenbliksemendauwendonderendooiengietenhagelenijzelenmiezerenmistenmotregenennevelen
onwerenopklarenplenzenplensregenenregenensneeuwenstormenstortregenenvriezenwaaienweerlichten

Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord betrekken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.