betrekken
Nederlands
Woordafbreking
- be·trek·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
betrekken |
betrok |
betrokken |
klasse 3 | volledig |
Werkwoord
betrekken
- overgankelijk zich in een woning installeren
- Zij betrokken een huis in de Warmoesstraat.
- overgankelijk (artikelen) kopen, verkrijgen, verwerven
- Zij betrokken hun fruit van de markt.
- overgankelijk ~ op: in verband of relatie brengen met
- De aanwezigheid van de Amerikanen in Irak wordt vaak betrokken op de grote olievoorraden van dat land.
- overgankelijk ~ bij: deel laten hebben aan een activiteit
- Hij betrok zelfs zijn ouders bij zijn criminele activiteiten.
- ergatief (meteorologie) bewolkt raken
- We hadden lekker buiten in het zonnetje gezeten, maar geleidelijk was de lucht betrokken en werd het killer.
- ergatief (van een gezicht e.d.) somber worden
Verwante begrippen
Werkwoorden voor weersgesteldheden in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
betrekken
• bliksemen
• dauwen
• donderen
• dooien
• gieten
• hagelen
• ijzelen
• miezeren
• misten
• motregenen
• nevelen |
Vertalingen
5. bewolkt raken
Gangbaarheid
- Het woord betrekken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'betrekken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.