regenseizoen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·gen·sei·zoen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord regenseizoen regenseizoenen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

regenseizoen o [1]

  1. de tijd van het jaar dat het regent
    • Somalië, zoals hier bij Dhahar in het noordoosten van het land, wordt geteisterd door ernstige droogte. In het regenseizoen, dat gewoonlijk voor verlichting zorgt tussen oktober en december, is veel minder neerslag gevallen dan normaal. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord regenseizoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.