sneeuwen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sneeu·wen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
sneeuwen
sneeuwde
gesneeuwd
zwak -d volledig

Werkwoord

sneeuwen

  1. onpersoonlijk (meteorologie) het vallen van hemelwater onder de vorm van sneeuwvlokken
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Werkwoorden voor weersgesteldheden in het Nederlands

betrekkenbliksemendauwendonderendooiengietenhagelenijzelenmiezerenmistenmotregenennevelen
onwerenopklarenplenzenplensregenenregenensneeuwenstormenstortregenenvriezenwaaienweerlichten

Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord sneeuwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.