plenzen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plen·zen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘gieten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1635 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
plenzen
plensde
geplensd
zwak -d volledig

Werkwoord

plenzen

  1. onpersoonlijk bijzonder hard regenen
    • De hele dag plensde het, maar tegen de avond klaarde het op. 
Verwante begrippen
Werkwoorden voor weersgesteldheden in het Nederlands

betrekkenbliksemendauwendonderendooiengietenhagelenijzelenmiezerenmistenmotregenennevelen
onwerenopklarenplenzenplensregenenregenensneeuwenstormenstortregenenvriezenwaaienweerlichten

Zelfstandig naamwoord

plenzen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord plens

Gangbaarheid

  • Het woord plenzen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.