plenzen
Nederlands
Woordafbreking
- plen·zen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘gieten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1635 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
plenzen |
plensde |
geplensd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
plenzen
- onpersoonlijk bijzonder hard regenen
- De hele dag plensde het, maar tegen de avond klaarde het op.
Verwante begrippen
Werkwoorden voor weersgesteldheden in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
betrekken
• bliksemen
• dauwen
• donderen
• dooien
• gieten
• hagelen
• ijzelen
• miezeren
• misten
• motregenen
• nevelen |
Gangbaarheid
- Het woord plenzen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'plenzen' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.