dooien
Nederlands
Woordafbreking
- dooi·en
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘ophouden te vriezen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dooien |
dooide |
gedooid |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
dooien
- onpersoonlijk, (meteorologie) het stijgen van de buitentemperatuur boven het vriespunt waardoor alle ijs en sneeuw begint te smelten
- Het dooide gedurende de dag, maar 's nachts vroor het weer.
Verwante begrippen
Werkwoorden voor weersgesteldheden in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
betrekken
• bliksemen
• dauwen
• donderen
• dooien
• gieten
• hagelen
• ijzelen
• miezeren
• misten
• motregenen
• nevelen |
Uitdrukkingen en gezegden
- het kan vriezen en dooien
het is nog niet duidelijk welke kant het opgaat
Vertalingen
1. het stijgen van de buitentemperatuur boven het vriespunt waardoor alle ijs en sneeuw begint te smelten
Gangbaarheid
- Het woord dooien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dooien' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.