regentijd

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·gen·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord regentijd regentijden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

regentijd m [2]

  1. tijd van het jaar dat het veel regent in de tropen (april tot september in het noorden, van oktober tot maart in het zuiden)
    • De regentijd in India duurt van juni tot september en de onweersfronten zorgen jaarlijks voor vele slachtoffers. [3] 
    • De autoriteiten gaan ervan uit dat het ergste leed geleden is wanneer de regentijd intreedt, over een maand. Het is onwaarschijnlijk dat de bevuiling de stenen van het monument van de liefde op den duur echt aantast. [4] 
Synoniemen
Antoniemen
  • droge tijd
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord regentijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.