regenpijp

Regenpijp

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·gen·pijp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord regenpijp regenpijpen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

regenpijp v/m

  1. een verticale buis die aan een dakgoot is bevestigd en dient om het hemelwater dat op het dak valt, af te voeren
    • De oude zinken regenpijp lekte en is vervangen door een van pvc. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord regenpijp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.