waaien
Nederlands
Woordafbreking
- waai·en
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘blazen (van wind)’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1]
- Afkomstig van het Middelnederlandse woord waien: een klasse 7 ww o.v.t. wieu, in Gotisch reduplicerend: waiwo van een Proto-Indo-Europees wortel *we met gelijke betekenis. [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
waaien |
waaide woei |
gewaaid |
klasse 6
zwak -d |
volledig |
Werkwoord
waaien
- onpersoonlijk (meteorologie) het plaatsvinden van een sterke luchtstroming ten gevolge van drukverschillen in de atmosfeer
- Er woei een sterke zuidwestelijke wind.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
Werkwoorden voor weersgesteldheden in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
betrekken
• bliksemen
• dauwen
• donderen
• dooien
• gieten
• hagelen
• ijzelen
• miezeren
• misten
• motregenen
• nevelen |
Uitdrukkingen en gezegden
- De wind waait uit een andere ( of een verkeerde) hoek
- Met alle winden waaien
door alles en iedereen laten beïnvloeden
- Zoals de wind waait, waait zijn jasje
hij gaat met de heersende mening mee of verandert telkens van mening afhankelijk van de mensen om zich heen
Vertalingen
1. plaatsvinden van een sterke luchtstroming
Gangbaarheid
- Het woord waaien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'waaien' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "waaien" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, door Johannes Franck, M. Nijhoff 1892
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.