hagelen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ha·ge·len
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van hagel met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
hagelen
hagelde
gehageld
zwak -d volledig

Werkwoord

hagelen

  1. onpersoonlijk, (meteorologie) het uit de hemel neerkomen van hagelstenen
    • Het hagelde hard, daardoor raakte de auto beschadigd en barstte de ruit. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord hagelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.