onweren
Nederlands
Woordafbreking
- on·we·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
onweren |
onweerde |
geonweerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
onweren
- onpersoonlijk (meteorologie) het plaatsvinden van het weerverschijnsel van bliksem en donder
- Met het onweren is de bliksem tien keer ingeslagen.
Afgeleide begrippen
- onweersbeestje, onweersbui, onweerslucht, onweersteen, onweersvlaag, onweersvogel, onweerswolk, onweerszak
Verwante begrippen
Werkwoorden voor weersgesteldheden in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
betrekken
• bliksemen
• dauwen
• donderen
• dooien
• gieten
• hagelen
• ijzelen
• miezeren
• misten
• motregenen
• nevelen |
Gangbaarheid
- Het woord onweren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'onweren' herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.