onweren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·we·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van onweer met het achtervoegsel -en (met het voorvoegsel on-)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
onweren
onweerde
geonweerd
zwak -d volledig

Werkwoord

onweren

  1. onpersoonlijk (meteorologie) het plaatsvinden van het weerverschijnsel van bliksem en donder
    • Met het onweren is de bliksem tien keer ingeslagen. 
Afgeleide begrippen
  • onweersbeestje, onweersbui, onweerslucht, onweersteen, onweersvlaag, onweersvogel, onweerswolk, onweerszak
Verwante begrippen
Werkwoorden voor weersgesteldheden in het Nederlands

betrekkenbliksemendauwendonderendooiengietenhagelenijzelenmiezerenmistenmotregenennevelen
onwerenopklarenplenzenplensregenenregenensneeuwenstormenstortregenenvriezenwaaienweerlichten

Zelfstandig naamwoord

onweren mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord onweer

Gangbaarheid

  • Het woord onweren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.