communicatiemiddel
Nederlands
Woordafbreking
- com·mu·ni·ca·tie·mid·del
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van communicatie en middel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | communicatiemiddel | communicatiemiddelen |
verkleinwoord | communicatiemiddeltje | communicatiemiddeltjes |
Zelfstandig naamwoord
communicatiemiddel o
- (communicatie) een manier om te communiceren
- Een hoofdgebaar maken kan ook een communicatiemiddel zijn.
- (telecommunicatie) een apparaat dat communicatie vergemakkelijkt of onder nieuwe omstandigheden mogelijk maakt
- Mobiele telefoons zijn een zeer jong communicatiemiddel, hoewel ze al niet meer uit de maatschappij weg te denken zijn.
Meroniemen
- advertentie, autotelefoon, brief, computer, e-mail, email, fax, film, gsm, gsm-toestel, huistelefoon, intelsatelliet, intercom, internet, kattebelletje, kortegolfzender, krant, langegolfzender, mail, marifoon, media, medium, mms, mobiel, mobieltje, mobilofoon, modem, morse, pc, pers, post, prikbord, radar, radio, satelliet, schoolbord, seinarm, seinbord, seinlamp, seintoestel, seinvlag, seinvuur, sms, sms'en, stem, taal, telefax, telefonie, telefoon, telegraaf, telegrafie, teletekst, televisie, telex, toneel, tv, video, videotex, voertaal
Hyponiemen
- telecommunicatiemiddel
Vertalingen
2. een apparaat dat communicatie vergemakkelijkt of onder nieuwe omstandigheden mogelijk maakt
Gangbaarheid
- Het woord communicatiemiddel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'communicatiemiddel' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.