pc
Universeel
Nederlands
Woordafbreking
- pc
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘personal computer’ voor het eerst aangetroffen in 1986 [1]
- zelfstandig naamwoord van Engels PC, (initiaalwoord) Personal Computer [2]
- bijvoeglijk naamwoord (initiaalwoord) politiek correct, leenvertaling van Engels PC voor politically correct
1 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | pc | pc's |
verkleinwoord | pc'tje | pc'tjes |
Zelfstandig naamwoord
pc m
- (informatica) computer voor persoonlijk gebruik
- De pc is op het netwerk aangesloten.
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. een computer voor persoonlijk gebruik
stellend | |
---|---|
onverbogen | pc |
verbogen | - |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
pc
- in overeenstemming met de in het maatschappelijk debat overheersende opvattingen over passend gedrag en uitingen
- Hij hoorde nog tot een generatie die vanzelfsprekend over "negers" sprak, maar dat woord is nu niet meer pc.
Gangbaarheid
- Het woord pc staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'pc' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Engels
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.