telex

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·lex
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘seintoestel’ voor het eerst aangetroffen in 1932 [1]
  • Samentrekking van het Amerikaans-Engelse teletypewriter en exchange (met het voorvoegsel tele-) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord telex telexen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

telex m [3]

  1. (informatica) telexdienst
  2. (elektrotechniek) telexapparaat
  3. (media) telexbericht
Hyponiemen
  • bedrijfstelex
Afgeleide begrippen
  • telexist
  • telexkost
  • telexlijn
  • telexmonteur
  • telexnet
  • telexsysteem
  • telextoestel
  • telexverbinding
  • telexverkeer
  • telexvoorziening

Werkwoord

vervoeging van
telexen

telex

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van telexen
    • Ik telex. 
  2. gebiedende wijs van telexen
    • Telex! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van telexen
    • Telex je? 

Gangbaarheid

  • Het woord telex staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.