Standplaatsfactor

Een standplaatsfactor is een fysische eis die organismen als planten en schimmels stellen aan de omgeving waar deze groeien. De factoren die van belang zijn voor de mate van voorkomen en de ontwikkeling van soorten kunnen verdeeld worden in twee groepen: de abiotische en de biotische milieufactoren.

Algemeen

De Duitse bioloog Ellenberg heeft waardes (indicatiewaarden) gekoppeld aan de standplaatsfactoren. Deze factoren zijn de voedselrijkdom, de zuurgraad, het vochtgehalte en het zoutgehalte van de bodem. Deze hebben direct betrekking op de fysische gesteldheid van de bodem.

Naast de vier standplaatsfactoren die betrekking hebben op de bodem heeft Ellenberg ook een aantal standplaatsfactoren bepaald die niet direct met de bodem te maken hebben. Dit is de temperatuur, de hoeveelheid licht en de resistentie tegen maaien. Er wordt ook weleens naar de standplaatsfactoren gerefereerd als Ellenbergwaardes.

Naast deze waardes kan er ook gekeken worden naar de grondwaterstand en de aanwezige ionen in de grond. De indeling in verschillende typen freatofyten naar afhankelijkheid van grondwater is mede afhankelijk van de korrelgrootteverdeling van de vaste bodemdeeltjes. Ook de samenstelling van het grondwater speelt een grote rol. Sommige soorten zijn gebonden zijn aan basenrijke omstandigheden (kalk). Deze waardes zijn bepaald door Ger Londo[1].

Toepassing

De indicatiewaarden van plantensoorten kunnen bijvoorbeeld gebruikt worden om een inschatting te maken van de standplaatsfactoren van de plantengemeenschap, afhankelijk van de mate van voorkomen van de soorten en de indicatiewaarden voor de verschillende abiotische en biotische milieufactoren.

Alterra heeft de Ellenberggetallen in het programma SynBioSys geïntegreerd als een informatiesysteem om de standplaatsfactoren te bepalen. In eerste instantie zijn er vier standplaatsfactoren.

Schaalverdeling standplaatsfactoren met betrekking tot de bodem

Voedselrijkdom

1Zeer voedselarme bodem
2Zeer voedselarme tot voedselarme bodem
3Voedselarme bodem
4Voedselarme tot matig voedselrijke bodem
5Matig voedselrijke bodem
6Matig voedselrijk tot voedselrijke bodem
7Voedselrijke bodem
8Uitgesproken voedselrijke bodem
9Zeer uitgesproken voedselrijke bodem

Zuurgraad

1Sterk zure bodem
2Sterk zure tot zure bodem
3Zure bodems
4Zure tot matig zure bodems
5Matig zure bodems
6Matig zure bodems tot zwak zure bodems
7Zwak zure tot zwak basische bodems
8Basische bodems, meestal op kalk
9Sterk basische of kalkrijke bodems

Vochtgehalte

1Extreem droge bodems
2Extreem droge bodems tot droge bodems
3Droge bodems
4Droge tot droge/vochtige bodems
5Droge/vochtige bodems
6Droge/vochtige tot vochtige bodems
7Vochtige bodems
8Vochtige tot natte bodems
9Natte bodems
10Tijdelijk drooggevallen water
11Water
12Onder water

Zoutgehalte

0Verdraagt geen zout
1Zout verdragend
2Oligohalien
3Beta-mesohalien
4Alfa tot beta-mesohalien
5Alfa-mesohalien
6Alfa mesohalnien tot polyhalien
7Polyhalien
8Euhalien
9Euhalien tot hyperhalien

Schaalverdeling standplaatsfactoren met betrekking tot de omgeving en de mens

Licht

1Volle schaduw
2Volle schaduw tot schaduw
3Schaduw
4Schaduw tot half-schaduw
5Half-schaduw
6Half-schaduw tot half-licht
7Half-licht
8Licht
9Volle licht

Temperatuur

1Koude gebieden
2Koude tot koele gebieden
3Koele gebieden
4Koele tot matig warme gebieden
5Matig warme gebieden
6Matig warme tot warme gebieden
7Warme gebieden
8Warme gebieden tot extreem warme gebieden
9Extreem warme gebieden

Resistentie tegen maaien

1Volledig maai-intolerant
2Maai-intolerant tot maaigevoelig
3Maaigevoelig
4Maaigevoelig tot matig tolerant
5Matig maaitolerant
6Matig tot redelijk maaitolerant
7Redelijk maaitolerant
8Redelijk tot volledig maaitolerant
9Volledig maaitolerant

Freatofyten

Planten kunnen naar Ger Londo ook verdeeld worden naar hun afhankelijkheid van de grondwaterspiegel (freatisch vlak) en de kwaliteit van het grondwater. Sommige soorten zijn gebonden zijn aan basenrijke omstandigheden (kalk), zoals zeegroene zegge, gewone es en parnassia. Samengevat is de indeling als volgt:

  • hydrofyten of waterplanten.
  • freatofyten: gebonden aan bereikbaar grondwater.
    • obligate freatofyten
      • permanent water aan het maaiveld nodig voor een goede ontwikkeling en een volledige levenscyclus
      • soorten van vochtige bodem, met grondwater net onder het maaiveld
    • niet-obligate freatofyten
  • afreatofyten: niet gebonden aan de invloedssfeer van grondwater.
  • halofyten: soorten die uitsluitend op zilte gebieden voorkomen.
Algemene begrippen:concurrentie · dood hout · plantkunde van A tot Z · SynBioSys · vegetatie · vegetatiekunde · vegetatiekunde van A tot Z
Biogeografie:adventief · archeofyt · areaal · autochtoon · beschermingsstatus · cultuurplant · cultuurvolger · disjunct verspreidingsgebied · eilandbiogeografie · endemie · exoot · extinctie · florarijk · floristiek · inburgering · inheems · invasieve soort · kosmopolitische verspreiding · massa-extinctie · Rode Lijst van de IUCN · status · synchorologie · uitsterven · verspreidingsgebied · vestiging
Levensvorm:bladrozet · bladverliezend · boom · chamaefyt · dwergstruik · epifyt · fanerofyt · geofyt · grasachtig · groenblijvend · helofyt · hemikryptofyt · houtige plant · hydrofyt · klimplant · kruidachtig · liaan · loofboom · naaldboom · slingerplant · struik · succulent · therofyt · winterhard
Standplaats:boomgrens · ecologische groep · Ellenberggetal · extremofiel · freatofyt · halofiel · halofyt · hellingbos · helofyt · indicatorplant · indicatorwaarde van Ellenberg · oecologische groep · standplaatsfactor · stroomdalflora · tredplant · verlandingsvegetatie · xerofiel · xerofyt · zoutplant
Structuur en textuur:biodiversiteit · biomassa · boomlaag · kruidlaag · moslaag · ondergroei · pioniersoort · schimmellaag · Shannon-index · strooisellaag · struiklaag · symmorfologie · vegetatielaag · vegetatiestructuur · vegetatieperiode · zode
Syntaxonomie:associatie · associatiefragment · derivaatgemeenschap · fytocoenologie · fytocoenon · fytosociologie · klasse · klasse-eigen · klasse-vreemd · onderverbond · orde · plantengemeenschap · plantensociologie · rompgemeenschap · subassociatie · syntaxon · syntaxoncode · syntaxonomie‎ · verbond
Vegetatieonderzoek:abundantie · bedekking · Braun-Blanquetmethode · constante soort · differentiërende soort · exclusieve soort · Frans-Zwitserse school · International Association for Vegetation Science · kensoort · minimumareaal · Plantensociologische Kring Nederland · preferente kensoort · preferente soort · presentie · relevé · trouw · vegetatieopname · vegetatieschaal van Tansley · Zürich-Montpellier school
Vegetaties:climaxvegetatie · dijkvegetatie · geriefbos · houtwal · Landelijke Vegetatie Databank · potentieel natuurlijke vegetatie · watervegetatie · De vegetatie van Nederland (boek)
Plantkunde en deelgebieden
Bijzondere plantkunde:algologie · bryologie · dendrologie · fycologie · lichenologie · mycologie · pteridologie
Paleobotanie:archeobotanie · dendrochronologie · fossiele planten · gyttja · palynologie · pollenzone · varens · veen
Plantenmorfologie & -anatomie:beschrijvende plantkunde · adventief · apoplast · blad · bladgroenkorrel · bladstand · bloeiwijze · bloem · bloemkroon · boomkruin · celwand · chloroplast · collenchym · cortex · cuticula · eicel · epidermis · felleem · fellogeen · felloderm · fenologie · floëem · fytografie · gameet · gametofyt · groeivorm · haar · houtvat · huidmondje · hypodermis · intercellulair · intercellulaire ruimte · kelk · kroonblad · kurk · kurkcambium · kurkschors · levensduur · levensvorm · merg · meristeem · middenlamel · palissadeparenchym · parenchym · periderm · plantaardige cel · plastide · schors · sclereïde · sclerenchym · spermatozoïde · sponsparenchym · sporofyt · stam · steencel · stengel · stippel · symplast · tak · thallus · topmeristeem · trachee · tracheïde · tylose · vaatbundel · vacuole · vrucht · wortel · xyleem · zaad · zaadcel · zeefvat · zygote
Plantenfysiologie:ademhaling · bladzuigkracht · evapotranspiratie · fotoperiodiciteit · fotosynthese · fototropie · fytochemie · gaswisseling · geotropie · heliotropisme · nastie · plantenfysiologie · plantenhormoon · rubisco · stikstoffixatie · stratificatie · transpiratie · turgordruk · vernalisatie · winterhard · worteldruk
Plantengeografie:adventief · areaal · beschermingsstatus · bioom · endemisme · exoot · flora · floradistrict · floristiek · hoogtezonering · invasieve soort · Plantengeografie · status · stinsenplant · uitsterven · verspreidingsgebied
Plantensystematiek:taxonomie · botanische nomenclatuur · APG I-systeem · APG II-systeem · APG III-systeem · APG IV-systeem · algen · botanische naam · cladistiek · Cormophyta · cryptogamen · classificatie · embryophyta · endosymbiontentheorie · endosymbiose · evolutie · fanerogamen · fylogenie · generatiewisseling · groenwieren · hauwmossen · kernfasewisseling · korstmossen · kranswieren · landplanten · levenscyclus · levermossen · mossen · roodalgen · varens · zaadplanten · zeewier
Vegetatiekunde & plantenoecologie:abundantie · associatie · bedekking · biodiversiteit · biotoop · boomlaag · bos · Braun-Blanquet (methode) · broekbos · climaxvegetatie · clusteranalyse · concurrentie · constante soort · differentiërende soort · ecologische gradiënt · ecologische groep · Ellenberggetal · gemeenschapsgradiënt · grasland · heide · kensoort · kruidlaag · kwelder · minimumareaal · moeras · moslaag · ordinatie · pioniersoort · plantengemeenschap · potentieel natuurlijke vegetatie · presentie · regenwoud · relevé · ruigte · savanne · schor · steppe · struiklaag · struweel · successie · syntaxon · syntaxonomie · Tansley (methode) · toendra · tropisch regenwoud · trouw · veen · vegetatie · vegetatielaag · vegetatieopname · vegetatiestructuur · vegetatietype · vergrassing · verlanding
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.