Habitat

Een habitat omvat alle mogelijke plaatsen waar een bepaald organisme voorkomt. Op deze plekken voldoen zowel biotische als abiotische factoren aan de minimale levensvoorwaarden van betreffend organisme, dat wil zeggen dat deze factoren binnen de toleranties van dat organisme blijven. Hierdoor kan het op deze plaatsen overleven, groeien en zich voortplanten. In de vegetatiekunde gebruikt men voor plantensoorten en voor plantengemeenschappen in plaats van 'habitat' gewoonlijk de term standplaats.

Dit koraalrif in het Groot Barrièrerif is een rijk habitat voor zeeleven.
Pinguïns zijn een van de weinige dieren die Antarctica tot hun habitat maken.

Een synoniem is leefgebied of leefomgeving.

Het begrip habitat wordt vaak verward met het begrip biotoop. Een biotoop beschrijft het geografische gebied waar een organisme leeft, terwijl een habitat uitgaat van de biotische en abiotische eisen van het organisme.

Voorbeeld: In het biotoop bos is de bodem de habitat voor de pissebed. De habitat van gewone dophei (Erica tetralix) wordt gekenmerkt door voedselarme, zure, en vochtige tot ronduit natte omstandigheden. De habitat van de grote brandnetel (Urtica dioica) kenmerkt zich door stikstofrijke bodems.

Ander voorbeeld: Een winterkoning heeft zijn habitat in meerdere biotopen, zoals bos, duin, moeras en stadstuin.

Leefomgeving

Er wordt ook wel gesproken van leefomgeving. Voor de leefomgeving van mensen is er in Nederland het Planbureau voor de Leefomgeving. Bij de leefomgeving worden onderscheiden milieu, natuur en ruimte. Zie ook Omgevingsrecht, Omgevingsvergunning en Omgevingswet.

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.