Zeewier

Zeewier is een losse aanduiding van groepen niet-verwante algen die in zee leven. Doorgaans doelt men daarbij op meercellige, relatief grote (macroscopische, met het blote oog herkenbare) algen of wieren die aan de bodem gehecht zijn. Zeewieren vinden we onder de groenwieren (Chlorophyta), de roodwieren (Rhodophyta) en de bruinwieren (Phaeophyta). De termen algen en wieren worden gewoonlijk zonder veel onderscheid door elkaar gebruikt.

Zeewier op rotsblokken

Biologie

Zeewieren en andere algen zijn eukaryoten en voeren hun fotosynthese uit met behulp van bladgroenkorrels (ook wel chloroplasten) of vergelijkbare organellen. Generatiewisseling komen we bij verschillende zeewieren tegen. Er zijn zowel isomorfe (de opeenvolgende generaties hebben gelijke vorm, bijvoorbeeld bij zeesla) als heteromorfe (de opeenvolgende generaties hebben verschillende vorm) soorten. De vorm en ecologie van de macroscopische zeewieren wijken doorgaans af van die van de eencellige algensoorten.

Vorm

De verschijningsvorm van zeewier doet in enkele gevallen wat denken aan die van landplanten. Er zijn soorten met een stengelachtige structuur met een voet die zich aan een substraat hecht. Daarnaast zijn er vaak bladachtige structuren met sporevormende onderdelen.

Ecologie

Zeewieren zijn afhankelijk van zout water, voldoende licht en een voldoende stevig substraat (ondergrond) om aan te hechten. Zeewier komt derhalve vaak voor in het littoraal gebied en bij rotskusten. Op zijn diepst leven zeewieren in Nederland op enkele meters; dit heeft te maken met het feit dat het water niet helder genoeg is om op grotere diepte voldoende zonlicht door te laten. Op zijn hoogst groeit zeewier net onder het hoogste waterpeil. Onder gunstige omstandigheden kan zeewier wel 60 meter lang worden en groeit dan ook op veel grotere diepte. Kelp (een groot bruinwier) vormt samen met veel andere soorten de kelpwouden.

Gebruik van zeewier

Nori, eetbaar zeewier.

Voedsel

Zeewier wordt ook gebruikt als voedsel, al is het in Europa veel minder bekend dan in landen als Japan en Korea. Het kan als groente worden gegeten, maar ook worden gebruikt als decoratie en als smaakmaker. In Sushi worden strookjes roodwier (Nori) gebruikt om de verschillende rijst- en vis-ingrediënten bij elkaar te houden door een smalle strook om het hapje te wikkelen. Japanse zoutjes, een soort rijstcrackers of rijstzoutjes, worden vaak ook met wat zeewier bedekt om ze een pittige smaak te geven. In Indonesië wordt zeewier verwerkt tot agar-agar, een vegetarisch bindmiddel of een substraat voor de kweek van bacteriën. Dit voedingsmiddel staat bekend om de hoge concentraties aan calcium, kalium en ijzer.

Zeewier is rijk aan mineralen zoals jodium en calcium en sporenelementen. Afhankelijk van de soort bevat het tevens vitaminen als vitamine C en E. Bruinwier bevat ongeveer 5-10%, roodwier en groenwier ongeveer 10-30% eiwit. Een deel van zeewier wordt niet door het lichaam afgebroken en kan als voedingsvezel worden gezien.

In sommige wieren komt een vitamine B12-gelijkende stof voor, maar die is inactief als vitamine. Als voedingsstof voor veganisten werkt dit dus niet. De vitamine-B12-achtige stof uit wieren kunnen zelfs een negatieve werking hebben doordat ze de opname van echte B12 kunnen blokkeren.

Stichting Noordzeeboerderij is in 2015 in de Noordzee gestart met een kleinschalige proef om zeewier te telen. In de Oosterschelde bij Neeltje Jans wordt momenteel eveneens zeewier geteeld.

Lichaamsverzorging

Een andere manier waarop je zeewier kunt gebruiken is via de huid: in saunabehandelingen, (thalasso) hydrotherapieën, met bodypakkingen of in producten voor lichaamsverzorging.[1]

Brandstof

De Wageningen Universiteit startte in 2010 twee proeven in de Noordzee, waarbij zeewier gekweekt wordt voor omzetting in biogas.[2]

Literatuur

  • Cabioc'h, J. et al., 1992. Guide des Algues des Mers d'Europe, Delachaux et Niestlé, Parijs, 231 pp
  • Coppejans, E., 1998. Flora van de Noord-Franse en Belgische zeewieren, Nationale Plantentuin van België, 462 pp
Plantkunde en deelgebieden
Bijzondere plantkunde:algologie · bryologie · dendrologie · fycologie · lichenologie · mycologie · pteridologie
Paleobotanie:archeobotanie · dendrochronologie · fossiele planten · gyttja · palynologie · pollenzone · varens · veen
Plantenmorfologie & -anatomie:beschrijvende plantkunde · adventief · apoplast · blad · bladgroenkorrel · bladstand · bloeiwijze · bloem · bloemkroon · boomkruin · celwand · chloroplast · collenchym · cortex · cuticula · eicel · epidermis · felleem · fellogeen · felloderm · fenologie · floëem · fytografie · gameet · gametofyt · groeivorm · haar · houtvat · huidmondje · hypodermis · intercellulair · intercellulaire ruimte · kelk · kroonblad · kurk · kurkcambium · kurkschors · levensduur · levensvorm · merg · meristeem · middenlamel · palissadeparenchym · parenchym · periderm · plantaardige cel · plastide · schors · sclereïde · sclerenchym · spermatozoïde · sponsparenchym · sporofyt · stam · steencel · stengel · stippel · symplast · tak · thallus · topmeristeem · trachee · tracheïde · tylose · vaatbundel · vacuole · vrucht · wortel · xyleem · zaad · zaadcel · zeefvat · zygote
Plantenfysiologie:ademhaling · bladzuigkracht · evapotranspiratie · fotoperiodiciteit · fotosynthese · fototropie · fytochemie · gaswisseling · geotropie · heliotropisme · nastie · plantenfysiologie · plantenhormoon · rubisco · stikstoffixatie · stratificatie · transpiratie · turgordruk · vernalisatie · winterhard · worteldruk
Plantengeografie:adventief · areaal · beschermingsstatus · bioom · endemisme · exoot · flora · floradistrict · floristiek · hoogtezonering · invasieve soort · Plantengeografie · status · stinsenplant · uitsterven · verspreidingsgebied
Plantensystematiek:taxonomie · botanische nomenclatuur · APG I-systeem · APG II-systeem · APG III-systeem · APG IV-systeem · algen · botanische naam · cladistiek · Cormophyta · cryptogamen · classificatie · embryophyta · endosymbiontentheorie · endosymbiose · evolutie · fanerogamen · fylogenie · generatiewisseling · groenwieren · hauwmossen · kernfasewisseling · korstmossen · kranswieren · landplanten · levenscyclus · levermossen · mossen · roodalgen · varens · zaadplanten · zeewier
Vegetatiekunde & plantenoecologie:abundantie · associatie · bedekking · biodiversiteit · biotoop · boomlaag · bos · Braun-Blanquet (methode) · broekbos · climaxvegetatie · clusteranalyse · concurrentie · constante soort · differentiërende soort · ecologische gradiënt · ecologische groep · Ellenberggetal · gemeenschapsgradiënt · grasland · heide · kensoort · kruidlaag · kwelder · minimumareaal · moeras · moslaag · ordinatie · pioniersoort · plantengemeenschap · potentieel natuurlijke vegetatie · presentie · regenwoud · relevé · ruigte · savanne · schor · steppe · struiklaag · struweel · successie · syntaxon · syntaxonomie · Tansley (methode) · toendra · tropisch regenwoud · trouw · veen · vegetatie · vegetatielaag · vegetatieopname · vegetatiestructuur · vegetatietype · vergrassing · verlanding
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.