Uitsterven

In de biogeografie is uitsterven het eindigen van het bestaan van een soort of een andere taxonomische groep. Als het moment van uitsterven wordt algemeen de dood van het laatste individu van de groep of soort beschouwd. Uitsterven is een normaal natuurlijk verschijnsel. Door evolutie en soortvorming ontstaan nieuwe soorten, bijvoorbeeld wanneer ze in de mogelijkheid zijn om een ecologische niche te vinden en te exploiteren. Soorten sterven uit omdat de factoren die de populatie klein houden, zoals ziekten of predators, toenemen, omdat hun leefomgeving door bijvoorbeeld klimaatsverandering drastisch verandert, of doordat de concurrentie toeneemt.

Uitgestorven gewervelden uit het Jura. Tekening uit Meyers Konversations-Lexikon (1885-1890).

Gedurende de geschiedenis van het leven zijn soorten meestal binnen tien miljoen jaar nadat ze het voor het eerst verschenen weer uitgestorven. Er wordt geschat dat meer dan 99% van alle soorten die ooit geleefd hebben nu uitgestorven zijn.[1][2]

Er wordt wel gesproken van "levende fossielen", vormen die honderden miljoenen jaren zouden overleven, vrijwel zonder te veranderen, maar dit betreft geen soorten in eigenlijke zin.

Principe

De Indische neushoorn is een van de meest bedreigde diersoorten ter wereld.

Een soort raakt uitgestorven wanneer het laatste individu van die soort sterft. Uitsterving wordt een zekerheid wanneer er geen individuen meer overleven om zich te kunnen voortplanten en zo een nieuwe generatie te creëren. Een soort kan functioneel uitgestorven raken wanneer er maar een klein aantal individuen overleeft dat niet de mogelijkheid heeft om zich voort te planten door bijvoorbeeld een slechte gezondheid, hoge leeftijd, de afwezigheid van een van de geslachten (bij soorten die zich seksueel voortplanten), en andere oorzaken.

Het nauwkeurig vaststellen van het uitsterven van een soort vereist een duidelijke definitie van wat een soort is. De soort waar het over gaat moet apart van eventuele dochtersoorten geïdentificeerd worden, alsmede van voorouderlijke soorten of nauw verwante populaties, voordat hij uitgestorven verklaard kan worden.

Lokaal uitsterven

In de ecologie wordt uitsterven vaak informeel gebruikt om te verwijzen naar lokaal uitsterven, waarbij een soort verdwijnt in een bepaald gebied waar het voorheen wel voorkwam. De eland is bijvoorbeeld lokaal uitgestorven, doordat de soort niet meer voorkomt in Nederland, maar nog wel voorkomt in andere delen van Europa.

Pseudo-uitsterven

Er kunnen wel of niet afstammelingen van een uitgestorven soort bestaan. Dochtersoorten die zich evolueerden van een oudersoort dragen nog het meeste van de genetische informatie van een oudersoort. De oudersoort sterft uit, maar de dochtersoort leeft voort. In andere gevallen produceren oudersoorten geen nieuwe varianten of geen van deze varianten weet te overleven. Uitsterving van een oudersoort waarvan nog wel dochtersoorten of ondersoorten in leven zijn noemt men pseudo-uitsterving (Engels: Pseudoextinction). Pseudo-uitsterving is moeilijk aan te tonen tenzij men een sterke schakeling van bewijzen heeft die levende soorten verbindt aan uitgestorven soorten. Bijvoorbeeld, er wordt soms beweerd dat de uitgestorven Hyracotherium, wat een prehistorisch dier is dat verwant is aan het paard, eigenlijk pseudo-uitgestorven is, omdat er verschillende paardensoorten nog in leven zijn, zoals de zebra en de ezel. Helaas laat een fossiele soort geen genetisch materiaal achter waardoor het niet mogelijk is om te zeggen of de Hyracotherium evolueerde in de moderne paardensoorten of gewoon evolueerde vanuit een gemeenschappelijke voorouder met de moderne paardensoorten. Pseudo-uitsterven is gemakkelijker te tonen met grotere taxonomische groepen. Bijvoorbeeld, er kan gezegd worden dat de dinosauriërs pseudo-uitgestorven zijn, omdat sommige van hun afstammelingen, de vogels, nog steeds voorkomen.

Blijvendheid

Tot voor kort werd het algemeen aangenomen dat uitsterven betekende dat de soort voor altijd van de aardbodem verdwenen was. Maar recente technologische ontwikkelingen hebben bijgedragen tot de ontwikkeling van de hypothese dat door middel van het klonen van verdwenen soorten deze terug tot leven gebracht kunnen worden. Op dit moment vindt bijvoorbeeld een kloonprogramma plaats om de Tasmaanse buidelwolf en de Pyrenese steenbok terug te krijgen. Het principe is simpel: men neemt DNA uit een fossiel en injecteert het in de eicel van een verwante soort die niet uitgestorven is. Om zo’n kloonprogramma succesvol te doen slagen moet er een voldoende aantal individuen gekloond worden (in het geval van seksueel voortplantende organismen) om een levensvatbare populatie te creëren. Tot op vandaag is het wetenschappers nog niet gelukt om een uitgestorven soort te klonen, door technologische tekortkomingen, maar ook door ethische en filosofische vragen. Dit concept werd geromantiseerd in de populaire roman en film Jurassic Park.

Massaal uitsterven

Er zijn ten minste vijf gebeurtenissen van massaal uitsterven voorgekomen in de geschiedenis van het leven, waarvan vier in de laatste 3,5 miljard jaar, waarbij veel soorten verdwenen in een relatief korte periode in de geologische tijdschaal. Deze worden massa-extincties genoemd.

Grote en middelgrote massa-extincties
"Big 5" Wanneer massa-extincties
no. 1 447 - 444 miljoen jaar BP Laat-Ordovicische massa-extinctie of Ordovicium-Siluur-massa-extinctie
no. 2 374 - 359 miljoen jaar BP Laat-Devonische extinctie
260 miljoen jaar BP[3] Midden-Perm-massa-extinctie of Capitaniaanse extinctie
no. 3 251 miljoen jaar BP Perm-Trias-massa-extinctie, de grootste
no. 4 202 miljoen jaar BP Trias-Jura-extinctie
no. 5 65,95 miljoen jaar BP Krijt-Paleogeengrens of Krijt-Tertiairgrens
33,5 miljoen jaar BP Grande coupure, eind-Eocene massa-extinctie of Eoceen-Oligoceen-massa-extinctie

De recentste gebeurtenis waarbij soorten massaal uitstierven was de Krijt-Paleogeen-massa-extinctie. Deze vond 66 miljoen jaar geleden plaats aan het eind van het geologisch tijdperk Krijt en is bekend door het uitsterven van onder andere de dinosauriërs (op de vogels na).

Uitsterven door menselijk handelen

Pasgeboren reuzenpanda in een couveuse in een fokcentrum voor deze bedreigde soort in Chengdu (Sichuan, China)

Naast het echte uitsterven hebben menselijke pogingen om bedreigde soorten te behouden ervoor gezorgd dat soorten de status “EW: uitgestorven in het wild” kunnen krijgen. Soorten met deze status komen alleen nog maar voor in gevangenschap, zoals in dierenparken. Er komen geen individuen meer voor in het wild. Sommige van deze soorten zijn functioneel uitgestorven. Waar mogelijk proberen zoölogische instituten een levensvatbare populatie van een soort te behouden en soorten mogelijk te herintroduceren in het wild door middel van zorgzaam geplande fokprogramma’s.

Volgens een enquête in 1998 gehouden onder 400 biologen, gehouden door het American Museum of Natural History in New York, bleek dat bijna 70 procent van deze biologen gelooft dat we ons op dit moment bevinden in een vroeg stadium van een door mensen veroorzaakte massa-extinctie, de zesde golf van massaal uitsterven. Uit dezelfde enquête bleek dat hetzelfde aantal biologen het eens is met de schatting dat ongeveer 20 procent van alle nu levende soorten kan uitsterven binnen 30 jaar (rond 2028). Bioloog Edward Osborne Wilson schatte in 2002 dat, als de huidige snelheid van menselijke vernietiging van de biosfeer doorgaat, binnen 100 jaar ongeveer de helft van alle soorten op aarde uitgestorven zal zijn.

Tegenwoordig zijn milieugroeperingen en sommige overheden bezorgd over het uitsterven van soorten door menselijk handelen. Zij proberen om meer uitstervingen te voorkomen. Mensen kunnen het uitsterven van een soort of ondersoort veroorzaken door middel van overexploitatie, vervuiling, vernietiging van leefgebieden, introductie van nieuwe predators of voedselconcurrenten en andere invloeden. Volgens de World Conservation Union (IUCN) zijn er 784 soorten uitgestorven sinds het jaar 1500, het in verband met de Columbiaanse uitwisseling gekozen jaartal om moderne uitstervingen te selecteren. Een veel groter aantal soorten is waarschijnlijk verdwenen zonder opgemerkt te worden. De meeste van deze moderne uitstervingen kunnen direct of indirect toegeschreven worden aan menselijk handelen. Bedreigde soorten zijn soorten die gevaar lopen om uit te sterven. Verschillende organisaties proberen erkende bedreigde soorten te behouden door middel van natuurbeschermingsprogramma’s.

Figuurlijk

Er wordt gesproken van een uitsterfbeleid o.a. als voor een activiteit een vergunning nodig is, en er geen nieuwe worden verstrekt. Dit geldt bijvoorbeeld voor enkele tippelzones. Om het "uitsterven" te bevorderen en te faciliteren is er ook een "uitstapbeleid".

Zie de categorie Extinction van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.