Schors
De schors bevindt zich aan de buitenzijde van de stam en de tak van planten en is het dode buitenste deel van de bast. Het bestaat uit kurk. De wanden van deze cellen zijn ondoorlaatbaar door afzetting van suberine, dat sterk op lignine lijkt, in de celwand, wat de plant beschermt tegen allerlei invloeden van buiten, in de vorm van schimmels, bacteriën en beschadigingen.
De bekendste schors wordt gevormd door de in Portugal groeiende kurkeik (Quercus suber uit de familie van de Fagaceae of napjesdragersfamilie), die om de tien jaar een oogstbare laag afgeeft en waarvan kurken voor onder andere wijnflessen gemaakt worden.
Bij enkele soorten houtige gewassen groeit op de jonge twijgen de bast in eerste instantie als kurklijsten (vleugelvormige lijsten), die mogelijk een rol spelen bij het ontmoedigen van vraat. Bomen en struiken in Nederland waarbij kurklijsten voorkomen zijn kardinaalsmuts en gladde iep (beide inheems), en amberboom (sieraanplant).
Zie de categorie Bark van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp. |