Bebladering

Met de term bebladering doelt men bij bedektzadige planten op de bladeren langs de stengels en takken, en eventueel ook op de bloembladeren in de knoppen van de bloemen. Ook bij mossen wordt de term op vergelijkbare wijze gebruikt, hoewel het bij mossen om haploïde planten gaat en bedektzadige planten daarentegen diploïde zijn.

Bladstand: a. verspreid
b. kruisgewijs tegenoverstaand
c. tweerijig tegenoverstaand
d. kransgewijs, kransstandig

Fyllotaxis

Fyllotaxis of bladstand is de rangschikking van de bladeren op de stengels en takken. De bladeren kunnen op verschillende manieren op de stengel geplaatst zijn:

  • Verspreide of afwisselende bladstand: aan elke knoop van de stengel één blad. Elk volgend blad meer dan 90 graden gedraaid ten opzichte van het vorige; in afwisselende richting naar de top van de stengel.
  • Tweerijig tegenoverstaand: steeds 1 blad aan elke knoop van de stengel. Elk volgend blad 180 graden gedraaid ten opzichte van het vorige. Komt voor bij veel eenzaadlobbigen.
  • Kruisgewijs tegenoverstaand: bladeren in paren aan elke knoop van de stengel. Elk volgend paar bladeren 90 graden gedraaid ten opzichte van het vorig paar of niet gedraaid en dus allemaal in hetzelfde vlak.
  • Kransstandig, in kransen: drie of meer bladeren op dezelfde plaats aan elke knoop van de stengel.
  • Rozet: bladeren vormen een bladrozet.
  • Langs de stengel: afhankelijk van de hoogte aan de stengel, bladeren met een verschillende vorm. Dit heet heterofyllie. Als ongelijk gevormde bladeren in eenzelfde zone of aan dezelfde knoop voorkomen, heet dit anisofyllie.
Fyllotaxis (bladstand)
bladen per hoogte naam bladstand omschrijving afbeelding
Slechts één blad
op dezelfde knoop,

(Slechts één blad
op een bepaalde hoogte
aan de stengel)
afwisselend tweerijig,
folia disticha
elk blad een halve omgang verder; breuk bladstand ½
verspreid,
folia sparsa, f. alterna
waarbij de bladeren in een spiraal op gelijkmatige afstanden
van elkaar staan, waarbij het gedeelte van de spiraalwinding
tussen opeenvolgende bladeren een breuk vormt,
die verband houdt met de reeks van Fibonacci
Twee of meer bladeren
op dezelfde knoop
kruiswijs (tegenoverstaand),
folia decussata, opposita
bladeren tegenover elkaar staand,
met elk volgende paar daar loodrecht op
tegenoverstaand tweerijig bladeren tegenover elkaar staand,
met de elkaar volgende paren recht onder elkaar
kransgewijs, kransstandig
folia verticillata
meer dan twee bladeren op dezelfde knoop
Bijzondere gevallen bladeren in een rozet,
folia rosulata
door een sterk verkorte stengel staan de bladeren
zeer dicht op elkaar
bladeren eenzijdig,
folia unilateralia, f. secunda
bladeren naar één zijde gericht op geplaatst
bladeren in rijen,
folia serialia, f. seriata
bij dakpansgewijs overlappende bladeren

Prefoliatie, ptyxis en vernatie

Prefoliatie is de wijze waarop bij bedektzadigen een individueel blad, en het geheel van de bladeren in onderlinge samenhang, gevouwen of gerold liggen in een embryonaal stadium van de bladknop. Hoewel de begrippen soms niet scherp worden onderscheiden, gaat het bij prefoliatie om ptyxis en vernatie:[1]

  • ptyxis is de wijze waarop de individuele bladeren gevouwen of gerold liggen in een embryonaal stadium van een bladknop.
  • vernatie is de rangschikking van het geheel van de verschillende bladeren of de wijze waarop de bebladering in een embryonaal stadium van de bladknop bij zaadplanten gevouwen of gerold liggen.
Ptyxis (bloemknop)
omschrijving afbeelding
gevouwen reduplicaat, teruggevouwen
(1: stengel, 2: hoofdnerf)
conduplicaat, ingevouwen
(1: stengel, 2: hoofdnerf)
plicaat, geplooid (als een trekharmonica)
(1: hoofdnerf, 2: nevennerf)
gerold revoluut, teruggerold
(1: stengel, 2: hoofdnerf)
involuut, ingerold
(1: stengel, 2: hoofdnerf)
convoluut, opgerold
(1: stengel, 2: hoofdnerf)
Vernatie omschrijving afbeelding
klepsgewijs, valvaat, elkaar rakende segmenten
dakpansgewijs, imbricaat, met overlappende segmenten
contort, convoluut, gedraaid dakpansgewijs
induplicaat, klepsgewijs ingevouwen, naar binnen gevouwen
supervoluut, overlappende bladranden sterk naar boven gekruld
rijdend, equitant, elkaar omvattende, dubbelgevouwen
circinaat, ingerolde bladtop

Knopligging

Knopligging of estivatie is de ligging van de kelkbladen en de kroonbladen in een knop van een bloem. Hierbij valt de nadruk op de overlap van de randen van de verschillende segmenten (kelkbladen, kroonbladen). Er worden verschillende wijzen van knopligging onderscheiden. De knopligging is van belang van de beschrijving van de verschillende taxonomische eenheden als soort, geslacht en familie.[2]

Knopligging (bloemknop)
bladen per krans, naam bladstand omschrijving afbeelding
tweetallig, dimeer
drietallig, trimeer dakpansgewijs afwisselend, imbricate alternate
viertallig, tetrameer open, aperta, niet-rakende segmenten
vexillair, zijdelings samengedrukt
vijftallig, pentameer dakpansgewijs, imbricaat,
dakpansgewijs overlappende segmenten
gedraaid dakpansgewijs, convoluut, contort
quincunciaal, in een +25 spiraal[3]
cochleair, cochleaat
klepsgewijs, valvaat
segmenten elkaar rakend bij de randen
valvaat, klepvormig
induplicatief, ingevouwen, naar binnen gevouwen
reduplicatief, naar buiten gevouwen

Samenvattend schema

Bladstand, prefoliatie en knopligging
Fyllotaxis
(bladstand)
  • Fyllotaxis
    • spiraalsgewijs, verspreid
       (vlgns. rij van Fibonacci)
      • tweerijig, distich, +12
      • drierijig, tristich, +13
      • vijfrijig, pentastich, +25
      • achtrijig, octostich, +38
    • tegenoverstaand
      • kruiswijs, decussaat
      • alternerend
    • kransstandig
Prefoliatie(ligging van bladeren)
Ptyxis(ligging van individuele bladeren)
  • Ptyxis
    • inclinaat, met de top ingebogen
    • circinaat, spiralig ingerold
    • plicaat, gevouwen als een harmonica
    • conduplicaat, langs de middennerf plat gevouwen
    • convoluut, contort, gedraaid dakpansgewijs
    • revoluut, bladranden teruggerold (naar beneden)
    • involuut, bladranden naar boven omgerold
Knopligging
(bloemonderdelen in de bloemknop)
  • Knopligging
    • bloemdelen tweetallig, dimeer
    • bloemdelen drietallig, trimeer
    • bloemdelen viertallig, tetrameer
    • bloemdelen vijftallig, pentameer
      • dakpansgewijs, imbricaat,
         met dakpansgewijs overlappende segmenten
        • gedraaid dakpansgewijs, convoluut, contort
        • quincunciaal, in een +25 spiraal, aansluitend bij
           de verspreide bladstand (bladspiraal) aan de stengel
        • cochleair, cochleaat
      • klepsgewijs, valvaat, elkaar rakende segmenten
        • klepsgewijs ingevouwen, induplicatief, naar binnen gevouwen
        • klepsgewijs naar buiten gevouwen, reduplicatief
      • open, aperta, niet-rakende segmenten
Vernatie (ligging van het geheel van de bladeren)
  • Vernatie
    • valvaat, klepsgewijs
    • imbricaat, dakpansgewijs
    • contort, convoluut, gedraaid dakpansgewijs
    • induplicaat, klepsgewijs ingevouwen
    • supervoluut, overlappende bladranden sterk naar boven gekruld
    • rijdend, equitant, elkaar omvattende, dubbelgevouwen
Levensvorm, groeivorm:boom · chamaefyt · eenjarige plant · epifyt · fanerofyt · geofyt · groeivorm · hapaxant · helofyt · hemikryptofyt · houtige plant · hydrofyt · kruidachtig · levensduur · levensvorm · meerjarige plant · monocarpisch · overblijvend kruid · overblijvende plant · struik · teloomtheorie · therofyt · tweejarige plant · vaste plant · waterplant
Wortel:bijwortel · centrale cilinder · diktegroei · endodermis · exodermis · luchtwortel · penwortel · pericambium · pericykel · rhizodermis · rizoïde ·secundaire diktegroei · centrale cilinder · topmeristeem · wortel · wortelhaar · wortelmutsje · zijwortel
Stengel:bast · cambium · centrale cilinder · concaulescentie · diktegroei · knoop · lenticel · metatopie · stekel · stele · stengel · tak · topmeristeem · stam · uitloper · vertakking · wortelstok
Blad:ader · blad · bladgroen · chloroplast · bladkussen · bladmoes · bladnerf · bladschede · bladschijf · bladstand · bladsteel · bladvoet · catafyl · cladoprofyllum · chlorenchym · fyllotaxis · hoofdnerf · kokertje · ligula · nerf · nervatuur · prefoliatie · ptyxis · steunblaadje · tongetje · tuitje · vernatie · zaadlob · zijnerf
Bloem, gameet, spore:androecium · androfoor · androgynofoor · anthofoor · anthere · anthotaxis · bijkelk · bloemstengel · bloeiwijze · bloemgestel · bloem · bloembodem · bloembekleedsel · bloemdek · bloemdekblad · bloemkroon · bloemstengel · bractee · calyx · carpel · carpofoor · caulis · connectivum · corolla · discus · epicalyx · filament · funiculus · gametofyt · gynoecium · gynofoor · helmbindsel · helmdraad · helmhokje · helmhokje · hoogteblad · hypanthium · hypsofyl · inflorescentie · integument · kegel · kelk · kelkblad · knopligging · kroon · kroonblad · macrospore · meeldraad · meeldraaddrager · microspore · navelstreng · nucellus · omwindsel · ovarium · ovulum · periant · perigoon · petaal · placenta · pollenbuis · receptaculum · schijf · schutblad · sepaal · sporangium · spore · sporofyl · sporophyllum · sporofyt · stamper · stamperdrager · stempel · stengel · stigma · stijl · stylopodium · stylus · strobilus · tepaal · theca · vruchtbeginsel · vruchtblad · zaadbeginsel · zaadknop · zaadknopkern · zaadknopkern · zaadlijst
Vrucht, zaad, kieming:carpel · cotyl · cryptocotylair · embryo · endosperm · epigeïsch · fanerocotylair · hypogeïsch · integument · kieming · kiemopening · kiemwit · mierenbroodje · perisperm · pluimpje · schijnvrucht · vaatmerk · vrucht · vruchtbeginsel · vruchtblad · zaad · zaadhuid · zaadlijst · zaadlob · zygote
Morfologie & anatomie:apoplast · blad · bladgroenkorrel · bladstand · bloeiwijze · bloem · boomkruin · celwand · chloroplast · collenchym · cortex · cuticula · eicel · epidermis · felleem · fellogeen · felloderm · fenologie · floëem · fytografie · gameet · gametofyt · groeivorm · haar · houtvat · huidmondje · hypodermis · intercellulair · kelk · klierhaar · bloemkroon · kurk · kurkcambium · kurkschors · levensduur · levensvorm · merg · meristeem · middenlamel · palissadeparenchym · parenchym · periderm · plantaardige cel · plastide · schors · sclereïde · sclerenchym · spermatozoïde · sponsparenchym · sporofyt · stam · steencel · stengel · stippel · symplast · tak · thallus · topmeristeem · trachee · tracheïde · tylose · vaatbundel · vacuole · vrucht · wortel · xyleem · zaad · zaadcel · zeefvat · zygote
Plantkunde en deelgebieden
Bijzondere plantkunde:algologie · bryologie · dendrologie · fycologie · lichenologie · mycologie · pteridologie
Paleobotanie:archeobotanie · dendrochronologie · fossiele planten · gyttja · palynologie · pollenzone · varens · veen
Plantenmorfologie & -anatomie:beschrijvende plantkunde · adventief · apoplast · blad · bladgroenkorrel · bladstand · bloeiwijze · bloem · bloemkroon · boomkruin · celwand · chloroplast · collenchym · cortex · cuticula · eicel · epidermis · felleem · fellogeen · felloderm · fenologie · floëem · fytografie · gameet · gametofyt · groeivorm · haar · houtvat · huidmondje · hypodermis · intercellulair · intercellulaire ruimte · kelk · kroonblad · kurk · kurkcambium · kurkschors · levensduur · levensvorm · merg · meristeem · middenlamel · palissadeparenchym · parenchym · periderm · plantaardige cel · plastide · schors · sclereïde · sclerenchym · spermatozoïde · sponsparenchym · sporofyt · stam · steencel · stengel · stippel · symplast · tak · thallus · topmeristeem · trachee · tracheïde · tylose · vaatbundel · vacuole · vrucht · wortel · xyleem · zaad · zaadcel · zeefvat · zygote
Plantenfysiologie:ademhaling · bladzuigkracht · evapotranspiratie · fotoperiodiciteit · fotosynthese · fototropie · fytochemie · gaswisseling · geotropie · heliotropisme · nastie · plantenfysiologie · plantenhormoon · rubisco · stikstoffixatie · stratificatie · transpiratie · turgordruk · vernalisatie · winterhard · worteldruk
Plantengeografie:adventief · areaal · beschermingsstatus · bioom · endemisme · exoot · flora · floradistrict · floristiek · hoogtezonering · invasieve soort · Plantengeografie · status · stinsenplant · uitsterven · verspreidingsgebied
Plantensystematiek:taxonomie · botanische nomenclatuur · APG I-systeem · APG II-systeem · APG III-systeem · APG IV-systeem · algen · botanische naam · cladistiek · Cormophyta · cryptogamen · classificatie · embryophyta · endosymbiontentheorie · endosymbiose · evolutie · fanerogamen · fylogenie · generatiewisseling · groenwieren · hauwmossen · kernfasewisseling · korstmossen · kranswieren · landplanten · levenscyclus · levermossen · mossen · roodalgen · varens · zaadplanten · zeewier
Vegetatiekunde & plantenoecologie:abundantie · associatie · bedekking · biodiversiteit · biotoop · boomlaag · bos · Braun-Blanquet (methode) · broekbos · climaxvegetatie · clusteranalyse · concurrentie · constante soort · differentiërende soort · ecologische gradiënt · ecologische groep · Ellenberggetal · gemeenschapsgradiënt · grasland · heide · kensoort · kruidlaag · kwelder · minimumareaal · moeras · moslaag · ordinatie · pioniersoort · plantengemeenschap · potentieel natuurlijke vegetatie · presentie · regenwoud · relevé · ruigte · savanne · schor · steppe · struiklaag · struweel · successie · syntaxon · syntaxonomie · Tansley (methode) · toendra · tropisch regenwoud · trouw · veen · vegetatie · vegetatielaag · vegetatieopname · vegetatiestructuur · vegetatietype · vergrassing · verlanding
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.