Vaste plant

Een vaste plant of overblijvend kruid is een kruidachtige (niet-houtige), overblijvende zaadplant, die meer dan eenmaal tijdens zijn levensduur kan bloeien[1] én langer dan twee jaar leeft. Sommige vaste planten bloeien pas na jaren voor het eerst. Planten die jaar na jaar bloeien en zaad vormen heten polycarpisch. Voorbeelden daarvan zijn riet, witte waterlelie en witte klaver.

Levensduur van zaadplanten
Het madeliefje is van nature een vaste plant, maar er zijn eenjarige vormen in de handel
Rabarber is een vaste plant
Vaste plant van de aardbei in het voorjaar

Er zijn vaste planten die bovengronds afsterven, maar door het reservevoedsel uit de bol (bolgewas), knol (knolgewas), wortelstok of vlezige wortel in het volgende voorjaar weer uitlopen. We onderscheiden geofyten, die overwinteren op ondergrondse bollen of knollen en hemicryptofyten die ondergrondse knoppen ontwikkelen.

Daarnaast zijn er vele vaste planten die bovengronds niet afsterven, zoals vele grassen waaronder Engels raaigras.

Moeras- en waterplanten zijn ook dikwijls vaste planten, zij overwinteren met knoppen onder het wateroppervlak (helofyten en hydrofyten).

Onder de overblijvende planten vallen naast deze kruidachtige, vaste planten ook de houtige planten: de bomen, struiken, halfheesters en lianen.

Planten die na de bloei sterven (eenjarige planten, tweejarige planten en meerjarige planten) heten monocarpisch.

Winterharde planten

Een winterharde plant is een plant die zo aangepast is dat hij geen schade oploopt bij vriesweer. Planten die wel beschadigd raken of kapotvriezen noemt men zachte of halfwinterharde planten. Dit verschil komt door de fysiologie van de cellen. Bij niet-winterharde planten vormen zich bij vriesweer ijskristallen in de cel.

Bij een winterharde plantencel wordt bij vorst het water uit de cel door het celmembraan afgesloten. Dit verhoogt de concentratie van de celinhoud en verlaagt het vriespunt. Er vormt zich ijs buiten het membraan waarbij de cel alleen vervormd wordt.

Zie ook

Groeivormen:

Levensvorm, groeivorm:boom · chamaefyt · eenjarige plant · epifyt · fanerofyt · geofyt · groeivorm · hapaxant · helofyt · hemikryptofyt · houtige plant · hydrofyt · kruidachtig · levensduur · levensvorm · meerjarige plant · monocarpisch · overblijvend kruid · overblijvende plant · struik · teloomtheorie · therofyt · tweejarige plant · vaste plant · waterplant
Wortel:bijwortel · centrale cilinder · diktegroei · endodermis · exodermis · luchtwortel · penwortel · pericambium · pericykel · rhizodermis · rizoïde ·secundaire diktegroei · centrale cilinder · topmeristeem · wortel · wortelhaar · wortelmutsje · zijwortel
Stengel:bast · cambium · centrale cilinder · concaulescentie · diktegroei · knoop · lenticel · metatopie · stekel · stele · stengel · tak · topmeristeem · stam · uitloper · vertakking · wortelstok
Blad:ader · blad · bladgroen · chloroplast · bladkussen · bladmoes · bladnerf · bladschede · bladschijf · bladstand · bladsteel · bladvoet · catafyl · cladoprofyllum · chlorenchym · fyllotaxis · hoofdnerf · kokertje · ligula · nerf · nervatuur · prefoliatie · ptyxis · steunblaadje · tongetje · tuitje · vernatie · zaadlob · zijnerf
Bloem, gameet, spore:androecium · androfoor · androgynofoor · anthofoor · anthere · anthotaxis · bijkelk · bloemstengel · bloeiwijze · bloemgestel · bloem · bloembodem · bloembekleedsel · bloemdek · bloemdekblad · bloemkroon · bloemstengel · bractee · calyx · carpel · carpofoor · caulis · connectivum · corolla · discus · epicalyx · filament · funiculus · gametofyt · gynoecium · gynofoor · helmbindsel · helmdraad · helmhokje · helmhokje · hoogteblad · hypanthium · hypsofyl · inflorescentie · integument · kegel · kelk · kelkblad · knopligging · kroon · kroonblad · macrospore · meeldraad · meeldraaddrager · microspore · navelstreng · nucellus · omwindsel · ovarium · ovulum · periant · perigoon · petaal · placenta · pollenbuis · receptaculum · schijf · schutblad · sepaal · sporangium · spore · sporofyl · sporophyllum · sporofyt · stamper · stamperdrager · stempel · stengel · stigma · stijl · stylopodium · stylus · strobilus · tepaal · theca · vruchtbeginsel · vruchtblad · zaadbeginsel · zaadknop · zaadknopkern · zaadknopkern · zaadlijst
Vrucht, zaad, kieming:carpel · cotyl · cryptocotylair · embryo · endosperm · epigeïsch · fanerocotylair · hypogeïsch · integument · kieming · kiemopening · kiemwit · mierenbroodje · perisperm · pluimpje · schijnvrucht · vaatmerk · vrucht · vruchtbeginsel · vruchtblad · zaad · zaadhuid · zaadlijst · zaadlob · zygote
Morfologie & anatomie:apoplast · blad · bladgroenkorrel · bladstand · bloeiwijze · bloem · boomkruin · celwand · chloroplast · collenchym · cortex · cuticula · eicel · epidermis · felleem · fellogeen · felloderm · fenologie · floëem · fytografie · gameet · gametofyt · groeivorm · haar · houtvat · huidmondje · hypodermis · intercellulair · kelk · klierhaar · bloemkroon · kurk · kurkcambium · kurkschors · levensduur · levensvorm · merg · meristeem · middenlamel · palissadeparenchym · parenchym · periderm · plantaardige cel · plastide · schors · sclereïde · sclerenchym · spermatozoïde · sponsparenchym · sporofyt · stam · steencel · stengel · stippel · symplast · tak · thallus · topmeristeem · trachee · tracheïde · tylose · vaatbundel · vacuole · vrucht · wortel · xyleem · zaad · zaadcel · zeefvat · zygote
Zie de categorie Perennials van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.