mens

mens

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mens    (hulp, bestand)
  • IPA: /mɛns/
Woordafbreking
  • mens
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘(m.) hoogst ontwikkelde wezen’ voor het eerst aangetroffen in 1236 [1]
  • Het woord "mens" (Duits Mensch, Zweeds människa, Deens menneske) is een variant van "man" (Duits Mann, Engels man), die uiteindelijk teruggaat op een Indo-Europese stam *men-: "denken" of *me-: "meten". Deze stam treft men aan in Latijn mens, mentis: "geest, verstand" (vergelijk Engels mind), memoria: "geheugen, herinnering", Grieks menos: "geest", mnèmè: "geheugen", Sanskriet man-: "denken, geest". In het Oud-Indisch bestaat tevens Manu: "(oer)mens", modern Hindi manusha: "mens, man"
enkelvoud meervoud
naamwoord mens mensen
verkleinwoord mensje mensjes

Zelfstandig naamwoord

mens

  1. m de Homo sapiens , het zoogdier waar wij toe gerekend worden en dat zich door zijn rede en taal van de dieren onderscheidt
    • De mens heeft een sterk ontwikkeld brein, maar kan niet vliegen. 
  1. o (pregnant), (pejoratief), (informeel) vervelende, lastige vrouw
    • Zij is een raar mens. 
    • Ach mens, doe toch eens normaal. 
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Verwante begrippen
  • menselijk wezen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord mens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / mens /
Woordafbreking
  • mens
Woordherkomst en -opbouw
  • Voegwoord: Afkomstig van het Oudnoorse woord meðan
  • Zelfstandig naamwoord: Verkorting van het Noorse zelfstandige naamwoord menstruasjon
Naar frequentie 377

Voegwoord

mens

  1. terwijl
  1. «Lær spansk mens du jobber.»
    Leer Spaans terwijl je werkt.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   mens     mensen     mens
menser  
  mensene  
genitief   mens'     mensens     mens'
mensers  
  mensenes  

Zelfstandig naamwoord

mens, m

  1. (medisch), (informeel), (afkorting) menstruatie, ongesteldheid
Uitdrukkingen en gezegden
  • få mensen
de ongesteldheid krijgen
  • ha mensen
de ongesteldheid hebben


Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / mens/
Woordafbreking
  • mens
Woordherkomst en -opbouw
  • Verkorting van menstruasjon
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   mens     mensen     mensar     mensane  

Zelfstandig naamwoord

mens, m

  1. (medisch), (informeel), (afkorting) menstruatie, ongesteldheid
Uitdrukkingen en gezegden
  • få mensen
de ongesteldheid krijgen
  • ha mensen
de ongesteldheid hebben
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.