hende

Deens
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈhenə /, / henə /
Woordafbreking
  • hen·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord henni, het dativ enkelvoud van de Oudnoorse woorden hón en hon

Persoonlijk voornaamwoord

hende

  1. haar (vrouwelijke vorm, deerde persoon enkelvoud, accusatief)
  1. «Alverdens sportsjournalister kårede hende til årets idrætskvinde.»
    Sportjournalisten van de hele wereld verkozen haar tot sportvrouw van het jaar.

De Deense persoonlijke voornaamwoorden
De Deense persoonlijke voornaamwoorden
Enkelvoud 1. 2. 2. formeel 3. m 3. v 3. o
Nominativ jeg du De han hun det
Genitiv min din Deres hans hendes dets
Dativ - dig Dem ham - det
Akkusativ mig dig Dem ham hende det
Meervoud 1. 2. 3. mv
Nominativ vi I de
Genitiv vores jeres deres
Dativ os jer -
Akkusativ os jer dem




Engels
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /hæm/
Woordafbreking
  • hen·de
enkelvoud meervoud
hende hendes

Zelfstandig naamwoord

hende

  1. ham


Papiamento
enkelvoud of
impliciet meervoud		 expliciet meervoud
  hende     hendenan  

Zelfstandig naamwoord

hende

  1. mens
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.