pregnant

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
  • preg·nant
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘scherp geformuleerd, overtuigend’ voor het eerst aangetroffen in 1559 [1]
  • [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen pregnantpregnanterpregnantst
verbogen pregnantepregnanterepregnantste
partitief pregnantspregnanters-

Bijvoeglijk naamwoord

pregnant [3]

  1. kernachtig
  2. extra betekenis inhoudend, gebruikt in een specifiekere betekenis dan het woord normaal gesproken heeft
    • Behalve in de alledaagse zin waarin we van het opsteken van een hand zeggen dat het 'iemand groeten' betekent en het over de betekenis van een woord of zin hebben, wordt de term 'betekenis' ook wel in de pregnante betekenis van de 'zin van het leven' gebruikt.[4] 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid
  • Het woord pregnant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
77 %van de Nederlanders;
53 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen
  1. "pregnant" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
  2. pregnant op website: Etymologiebank.nl
  3. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  4. M. Leezenberg, G. de Vries, Wetenschapsfilosofie voor geesteswetenschappen, p. 133, 2001


Engels
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Latijnse woord praegnans

Bijvoeglijk naamwoord
stellend vergrotend overtreffend
pregnant

pregnant

  1. zwanger
  1. «Her family members claim she was five months pregnant.»
    Haar familieleden beweren dat ze vijf maanden zwanger was.
  2. drachtig
Verwante begrippen
  • pregnantly
Verwante begrippen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.