rede

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·de
2 enkelvoud meervoud
naamwoord rede redes
verkleinwoord redetje redetjes
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘wat men zegt’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1350 [1]
  • In de betekenis van ‘ankerplaats’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1318 [1]
  • In de betekenis van ‘denkvermogen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1200 [1]
3 enkelvoud meervoud
naamwoord rede reden
verkleinwoord (redetje) (redetjes)

Zelfstandig naamwoord

rede v/m

  1. het vermogen te denken en begrijpen
  2. een formele toespraak
    • In zijn rede maakte hij gewag van grote vorderingen in zijn onderzoek. 
  1. (scheepvaart) een ankerplaats buitengaats
    • Goeree is genoemd naar de goede rede die er te vinden was. 
Gelijkklinkende woorden
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord rede staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.