menskunde

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mens·kun·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord menskunde
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

menskunde v [1]

  1. de studie van menselijke culturen
    • De verhalen lagen voor het oprapen, zegt de cameraman, editor en bachelorstudent antropologie (menskunde) terugblikkend. ,,Het onderwerp leeft veel meer dan je zou denken. Zodra we vertelden waarvoor we filmden, zeiden mensen: 'oh, het middelpunt! Heb je die en die al gesproken?' In elke plaats bleek wel een of andere gek te zijn die er enorm mee bezig is." [2] 
  1. studie van menselijk gedrag
    • Onlangs presenteerden het onderzoeksinstituut TNO Technische Menskunde uit Delft en advies- en onderzoeksgroep Beke uit Arnhem nog een onderzoek waaruit bleek dat cameratoezicht in onveilige gebieden in steden de veiligheid vaak niet verbetert. [3] 
  1. studie van de menselijke biologie
    • Wie van menskunde onthouden heeft dat lucht voor 21 procent uit zuurstof bestaat en dat er in uitgeademde lucht meestal nog zo’n 16 procent van over is kan aardig schatten hoeveel zuurstof een mens per dag gebruikt. [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord menskunde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia Caspar Naber 12-08-18 Brexit-voorpret: duo maakt docu over middelpunten EU
  3. Reformatorisch Dagblad 19-11-2003 „Evalueer cameratoezicht”
  4. NRC Karel Knip 21 november 2009 Nutteloze bomen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.