vrouwmens
Nederlands
Woordafbreking
- vrouw·mens
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vrouw zn en mens zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vrouwmens | vrouwmensen |
verkleinwoord | vrouwmensje | vrouwmensjes |
Zelfstandig naamwoord
vrouwmens o [1]
- (pejoratief) vrouw
- De onderwerpen zijn uit het gewone dagelijkse leven geplukt. „Ik kan me makkelijk in beide personages verplaatsen. Ook in het vrouwmens. Toen ik een jaartje of 6 was kwam ik drie keer per week bij m’n oma en las daar Margriet en Libelle. Vandaar. Ik weet wat er onder vrouwen leeft”, zegt Kusters lachend. [2]
- En waar ik probeer er voorzichtig omheen te lopen, slokken ze me op voor ik het weet en krijg ik rijen en rijen reacties over me uitgestort van vooral vrouwmensen die ik soms nog nooit gezien heb! [3]
Gangbaarheid
- Het woord vrouwmens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vrouwmens' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia 13-11-13 Toos en Henk zeggen...
- De Telegraaf PATRICK VAN RHIJN 23 jun. 2017 De terreur van de groepsapp
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.