dans

Niet te verwarren met: Dans

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dans    (hulp, bestand)
  • IPA: /dɑns/
Woordafbreking
  • dans
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘beweging op muziek’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord dans dansen
verkleinwoord dansje dansjes

Zelfstandig naamwoord

dans m

  1. (dans) (kunst) een verzameling sierlijke bewegingen
    • Een dans wordt meestal uitgevoerd op het ritme van de muziek. 
  1. de keer dat iemand danst
    • Hij was een aangenaan gezicht om naar zijn sierlijke dans te kijken. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • de dans ontspringen
net niet verongelukken
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
dansen

dans

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dansen
    • Ik dans. 
  2. gebiedende wijs van dansen
    • Dans! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dansen
    • Dans je? 

Zelfstandig naamwoord

dans mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord dan

Gangbaarheid

  • Het woord dans staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Frans

Uitspraak
  • Geluid:  dans    (hulp, bestand)
  • IPA: /dɑ̃/

Voorzetsel

dans

  1. in
  1. «Il habite dans le quartier le plus riche de Paris.»
    Hij woont in de rijkste wijk van Parijs.
  2. binnen
  1. «Je serai prêt dans une heure.»
    Ik zal binnen een uur klaar zijn.


Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / dɑns /
Woordafbreking
  • dans
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Oudnoorse zelfstandige naamwoord dans, dat uit het Oudfranse komt
Naar frequentie 1822
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   dans     dansen     danser     dansene  
genitief   dans'     dansens     dansers     dansenes  

Zelfstandig naamwoord

dans, m

  1. (dans) dans (ritmische bewegingen)
  2. (dans), (kunst) dans (een kunstvorm)
  3. (dans), (sport) dans (dansen als sportactiviteit)
  4. (dans), (muziek) dans (bepaalde type dans)
  5. (dans) dansevenement
  6. dansachtige bevegelser
Synoniemen
  • [4]: musikkstykke
  • [5]: dansetilstelning
Hyperoniemen
  • [1-6]: bevegelse
Afgeleide begrippen
  • [1]: krigsdans
  • [1]: lausdans
  • [1]: pardans
  • [1]: ringdans
  • [1]: selskapsdans
  • [3]: isdans
  • [4]: gammeldans
  • [4]: polsdans
  • [5]: danslokal
  • [6]: kalvedans
  • [6]: killingdans


Turks

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / dɑns /
Woordafbreking
  • dans
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Franse woord danse
Naar frequentie 451
enkelvoud meervoud
nominatief   dans     danslar  
genitief   dansın     dansların  
datief   dansa     danslara  
accusatief   dansı     dansları  
locatief   dansta     danslarda  
ablatief   danstan     danslardan  

Zelfstandig naamwoord

dans

  1. (dans) dans
Synoniemen
  • raks


Afgeleide begrippen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.