ablatief

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ablatief    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˌɑb.la.ˈtif/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˌɑb.la.ˈtif/
    • (Limburg): /ˌɑb.la.ˈtiːf/
Woordafbreking
  • ab·la·tief
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘zesde naamval’ voor het eerst aangetroffen in 1633 [1]
  • Ontleend aan het Latijnse ablativus via het Franse ablatif [2]
  • afgeleid van ablatie met het achtervoegsel -ief
enkelvoud meervoud
naamwoord ablatief ablatieven
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

ablatief m

  1. (grammatica) de zesde naamval die onder meer de instantie aangeeft waarvan iets uitgaat of vertrekt
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • ablatieffunctie
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ablatief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
43 %van de Nederlanders;
74 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.