dansorkest
Nederlands
Woordafbreking
- dans·or·kest
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dans en orkest
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dansorkest | dansorkesten |
verkleinwoord | dansorkestje | dansorkestjes |
Zelfstandig naamwoord
dansorkest o
- orkest dat dansmuziek speelt
- Silberberg zoekt en luistert naar bekende en obscure opnames uit de jaren dertig. Hij zet de muziek op papier en laat die uitvoeren door zijn eigen dansorkestje ‘Mala Orkiestra Dancingowa’. Zelf is hij de pianist. Telkens als Silberberg genoeg geld heeft verdiend met zijn reguliere baan - genealogieonderzoeker bij het Joods Historisch Instituut van Warschau - treedt het orkestje op. „Ik betaal de musici, omdat ik de muziek alleen door beroeps wil laten uitvoeren. Als je dit doet, moet je het goed doen.”[1]
Gangbaarheid
- Het woord dansorkest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- NRC Pieter van Os 4 mei 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.