danslerares
Nederlands
![](../I/m/Christy_cote1.jpg)
1. Een danslerares aan het werk.
Woordafbreking
- dans·le·ra·res
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dans zn en lerares zn ; in oude spelling aangetroffen vanaf 1895 (zie vindplaats hieronder)[1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | danslerares | dansleraressen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
danslerares v
- (beroep) vrouw die anderen leert hoe ze sierlijk of expressief kunnen bewegen op muziek
- Deze klerikale woonvorm verhinderde hem en enkele medebewoners niet om een soort privé dansles te organiseren. Toen dat geen succes bleek, schreef Coebergh zich, met de eerder aangetrokken danslerares als partner, in op een dansschool te Arnhem. [3]
- Maar hoe daarmede te beginnen en uit elkander te houden die talrijke namen van mensch- en kunstlievende dirigenten, kleine en groote zangeressen en zangers, zwierige dansparen, blazers en strijkers, regisseur, dansleerares en dansleeraar enz. (…) [4]
Verwante begrippen
- vrouwelijke vorm van dansleraar
Hyponiemen
- balletlerares
Gangbaarheid
- Het woord danslerares staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Heesakkers, C.L. "Antonius Marie Coebergh van den Braak" in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden, 2005-2006. (2007) Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, Leiden; p. 32; geraadpleegd 2019-02-06
- "Kunst en Sport. De schoone slaapster - Der Verwunschene Prinz." in: Rotterdamsch Nieuwsblad jrg. 18 nr. 5248 (24 april 1895); p. 6 kol. 1; (oudste vindplaats op Delpher) geraadpleegd 2019-02-06
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.