danser

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  danser    (hulp, bestand)
  • IPA: /'dɑnsər/
Woordafbreking
  • dan·ser
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van de werkwoordstam van dansen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord danser dansers
verkleinwoord dansertje dansertjes

Zelfstandig naamwoord

danser m

  1. (beroep) een mannelijk persoon die danst
    • Hij is een beroemd danser. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord danser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie


Frans

Uitspraak
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
danser
dansais
dansé
eerste groep volledig

Werkwoord

danser

  1. dansen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.