dansgroep
Nederlands
Woordafbreking
- dans·groep
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dans en groep
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dansgroep | dansgroepen |
verkleinwoord | dansgroepje | dansgroepjes |
Zelfstandig naamwoord
dansgroep v/m [1]
- een groep mensen die een dansvoorstelling geven
- Ieder jaar in december treden op een festival Turkse dansgroepen op, afgewisseld met cabaretoptredens. [2]
Gangbaarheid
- Het woord dansgroep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dansgroep' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.