danse
Nederlands
Woordafbreking
- dan·se
Frans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
danser |
danse
- eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van danser
- eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van danser
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van danser
Limburgs
Uitspraak
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
danse |
dansdje |
gedans |
zwak | volledig |
- IPA: /dansɐ/ (Etsbergs)
Pennsylvania-Duits
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- dan·se
Vervoeging
- derde persoon enkelvoud
- er danst (mannelijk)
- sie danst (vrouwelijk)
- es danst (onzijdig)
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.