getal

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·tal
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘cijfer, aantal’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
  • In de betekenis van ‘als grammaticale term: enkel- of meervoud’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1576 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord getal getallen
verkleinwoord getalletje getalletjes

Zelfstandig naamwoord

getal o

  1. (wiskunde) abstracte weergave van een hoeveelheid m.b.v. cijfers en eventueel een komma en een punt
    • Tien is een even getal en elf een oneven. 
    • in plaats van ééenveertig en een half schrijven we liever het getal 41,5 
  1. (taalkunde) vorm van een woord die aangeeft of er sprake is van één of meer eenheden
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • getalscongruentie
  • getalscriterium
  • getalsdrempels
  • getalsmatig
  • getalsnorm
  • getalsomvang
  • getalsrepresentatie
  • getalstelsel
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord getal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.