Commanderij Nieuwen Biesen

Nieuwen Biesen was een commanderij van de ridders van de Duitse Orde in de Nederlandse stad Maastricht. De commanderij behoorde tot de balije Biesen en was ondergeschikt aan de landcommanderij Alden Biesen in Bilzen. De commanderij werd in 1795 opgeheven en van het eertijds imposante gebouwencomplex aan de Maas resteert vrijwel niets. Op het terrein bevindt zich thans de SAPPI-papierfabriek.

Commanderij Nieuwen Biesen
van de ridders van de Duitse Orde
Tekening Romeyn de Hooghe, ca. 1700
PlaatsMaastricht
Gebouwd in14e eeuw
Restauratie(s)ca. 1412, 1586, 1748
Gesloopt intussen 1794 en 1824
Gewijd aanOnze Lieve Vrouw
Portaal    Christendom

Geschiedenis

Stichting en vroege ontwikkeling (ca. 1360-ca. 1420)

De oudste betrouwbare bron over de aanwezigheid van de ridders van de Duitse Orde in Maastricht dateert uit 1282, toen hertog Jan I van Lotharingen "de broeders van het Duitse Huis" vrijstelling gaf van tolbetalingen in Maastricht. Of zij toen al een eigen huis hadden in de stad, is daaruit niet af te leiden.[1] Even buiten Maastricht was in 1331 het 'casteel Limale' (thans kasteel Bethlehem in de wijk Limmel) in bezit gekomen van de Duitse ridders. Verder bezaten de ridders te Maastricht in de loop der eeuwen huizen, percelen of andere bezittingen in de Hoenderstraat, de Grote of Kleine Gracht, de Jodenstraat, de Lenculenstraat, de Witmakersstraat en de (Grote?) Looiersstraat.[2]

Oorkonde uit 1358

De bouw van een kapel of kerk van de Duitse Orde in het noordelijkste puntje van Maastricht dateert van kort na 1358, toen het kapittel van Sint-Servaas en de pastoor van de Sint-Matthijskerk toestemming gaven voor de bouw van het godshuis.[3] Waarschijnlijk was er op deze plek toen al een vestiging van de ridders in Maastricht, want in 1361 is sprake van een 'hof van de heren van de Biesen', waarmee wellicht een refugiehuis van de landcommanderij Alden Biesen (in het op 15 kilometer van Maastricht gelegen Bilzen-Rijkhoven) werd bedoeld. Het Maastrichtse refugiehuis zou daarmee het derde in de balije zijn geweest, na Luik (1254) en Aken (1322).

Qua bezetting was het ridderlijke klooster niet groot. Het aantal priesters was nooit hoger dan 10; het aantal ridders meestal kleiner. Daarnaast woonden er novicen, koorknapen, een leraar, een zangmeester, een organist, een keukenmeester, een kok, een portier, een tuinman en ander dienstpersoneel. Het geheel stond onder leiding van een commandeur. De eerste met name bekende commandeur van Nieuwen Biesen was in 1390 Robert van Virneburg, die eerder commandeur te Gemert was geweest. Johan van Gheysbach was commandeur van 1399 tot 1412. Tijdens zijn bewind werd de commanderij in 1411 door brand verwoest. Zijn opvolger was in 1412 Martijn van Gürzenich, maar het leek de landcommandeur Ivan van Cortenbach te zijn die de herbouw van de Maastrichtse commanderij leidde.

Eerste bloeiperiode (ca. 1420-1576)

Oudste tekening (ca. 1500) met rechts de commanderij Nieuwen Biesen

Nieuwen Biesen groeide al snel uit tot het belangrijkste administratieve centrum van de balije Biesen, de Maas-Rijnlandse balije van de Duitse ridders. Al vanaf omstreeks 1360 werd het de voornaamste verblijfplaats van de landcommandeurs van Alden Biesen, die Maastricht vaak verkozen boven Bilzen. Vanaf het einde van de 14e eeuw vonden hier regelmatig de vergaderingen van het kapittel plaats, dat bestond uit 10 of 12 commandeurs. In de 16e eeuw vonden vrijwel alle kapittelvergaderingen in Maastricht plaats. Tevens was in deze commanderij een priesterconvent gevestigd (na 1600 alleen nog het noviciaat) en vonden hier regelmatig, maar niet exclusief, opnamen van nieuwe ridders plaats.

De commanderij van de Duitse Orde nam onder de Maastrichtse kloosters een vooraanstaande positie in, qua aanzien te vergelijken met de twee kapittels. Hoewel lang niet alle bewoners van de Nieuwen Biesen van adel waren, gaven de aanwezige ridders het klooster extra statuur. Ook beschikte de commanderij over belangrijke bezittingen en privileges, in en buiten de stad. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de Bourgondische hertog Karel de Stoute (1473) en keizer Maximiliaan I (1494) hier logeerden en dat ook de prins-bisschoppen van Luik regelmatig bij de heren van de Duitse Orde verbleven, onder anderen Jan van Beieren (in 1403 en 1406), Everhard van der Marck (1532, 1534) en Cornelis van Bergen (1538).[4]

Ook het feitelijk fungeren als landcommanderij gaf de Maastrichtse vestiging status. Maastricht was weliswaar niet de officiële landcommanderij in het Maas-Rijngebied (dat bleef Alden Biesen), maar in de praktijk resideerden de landcommandeurs meestal in Maastricht. Hier was een tijd lang ook de priesteropleiding voor de hele balije gevestigd. Commandeurs van Nieuwen Biesen in deze periode waren: Albrecht van Meerwijck (1425-26), Gosewijn van Hulsberg (1432), Nicolaas van der Dusen (1437-38; vanaf 1460 landcommandeur), Willem van Tzevel (1440-54), Johan van den Beelde (1462), Claes Goertz (1467), Johan van Herck (1477-79; vanaf 1484 landcommandeur) en Augustijn Proenen (1520). Hierna worden geen Maastrichtse commandeurs meer vermeld en lijken de landcommandeurs die rol te hebben overgenomen.[5]

Verwoesting en heropbouw (1576-ca. 1600)

In 1576, tijdens de Spaanse Furie, en in 1579, tijdens het beleg van Maastricht, werd de commanderij grotendeels vernield. Al in de jaren daarvoor hadden de gebouwen zwaar te lijden van gedwongen inkwartiering van ruiters, lans- en voetknechten, zodanig dat de ordeleden vertrokken. Ook de kerk werd geplunderd, hoewel deze gespaard bleef voor het vuur. Volgens de landcommandeur waren de verwoestingen meer te wijten aan de Maastrichtenaren dan aan de Spanjaarden.[6]

In 1586 gaf het Maastrichtse stadsbestuur toestemming tot herbouw van de commanderij, die in de jaren daarna onder landcommandeur Van Ruisschenbergh gestalte kreeg.

Antonietenklooster en Nieuwen Biesen gezien vanaf de Maas (J. de Beijer, ca. 1740)
Plattegrond kloosterterrein (Schütgens, 1783)

Nabloei (ca. 1600-1794)

Uit 1618 is een oorkonde bewaard gebleven waarin de grootmeester van de Duitse Orde, Leopold Willem van Oostenrijk, aan de landcommandeur, Edmond Huyn van Amstenrade, opdracht geeft de commanderij te Maastricht te verlaten en zich opnieuw te Alden Biesen te vestigen, een opdracht die ook al aan Huyns voorganger was gegeven en waaraan waarschijnlijk geen gehoor werd gegeven.[7]

In 1632, na de Verovering van Maastricht door Frederik Hendrik, vonden in de commanderij onderhandeling plaats tussen afgevaardigden uit de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. Een van de gezanten was de schilder Pieter Paul Rubens.

Na de Slag bij Lafelt werd Maastricht in 1748 door de troepen kan Lodewijk XV van Frankrijk belegerd en raakte de vlak bij de vestingmuren gelegen commanderij opnieuw zwaar beschadigd. Uit het feit dat in de beschrijving van de oorlogsschade gesproken wordt over het appartement van de landcommandeur, kan afgeleid worden dat deze nog regelmatig in Maastricht resideerde.

In 1750 vond voor het laatst een inkleding van een nieuwe ridder van de Duitse Orde plaats in Maastricht. Na 1758 vonden de kapittelvergaderingen vrijwel uitsluitend in Alden Biesen plaats. In 1779 meldde de Maastrichtse historicus Bachiene dat de landcommandeur zich nog maar zelden liet zien en dat het gebouw, op vijf geestelijken en enkele anderen na, leegstond. In 1783 werd het gehele complex opgemeten en nauwkeurig in kaart gebracht door de landmeter Joannes Schütgens.

Opheffing en verkoop gronden (1794-1824)

Bij de belegering van 1793 door de troepen van de Franse Nationale Conventie onder leiding van Francisco de Miranda liep de commanderij zware schade op. Eind 1794 kwamen de Fransen terug en werd het gebouw opnieuw in brand geschoten (beleg van Maastricht door Kléber). Al vóór de overgave van de stad bleek de commanderij verlaten. Het naburige Antonietenklooster was al in 1783 opgeheven. Op 8 november 1795 werden alle kapittels en ridderorden, dus ook de Duitse Orde, door de Fransen opgeheven. Het Biesenterrein werd door de Franse overheid in beslag genomen, waarna openbare verkoop van de roerende goederen volgde.

In 1797 werd het meest zuidelijke perceel van de Biesenboomgaard verkocht aan de ex-grauwzuster Catharina Dekkers voor 20.000 livres, vijf maal de geschatte opbrengst. In 1800 werd de rest van het terrein, inclusief de ruïneuze gebouwen, voor 1750 frank verkocht aan notaris J.Th. van Gulpen. Deze handelde ook namens de paardenpostmeester N. Bonhomme en de tabaksfabrikant P.F. de Ceuleneer; ieder kocht 1/3 deel. Van Gulpen en De Ceuleneer verkochten een jaar later hun perceel of een deel daarvan. Een van de nieuwe eigenaren was de leerlooier Lucas Nijpels, die op het terrein een ommuurde Engelse tuin liet inrichten door de architect Mathias Soiron.

Het Bassin en omgeving aan het begin van de industriële expansie (Ph. v. Gulpen, 1848)

Bassin en papierfabriek (na 1824)

In 1824 werd een deel van het voormalige commanderijterrein afgegraven voor de aanleg van de Zuid-Willemsvaart, het Bassin en bijbehorende sluizen. De weduwe Bonhomme behield een deel van haar perceel met daarop een huis aan de Biesenwal. Een ander deel was toen in handen van de brouwer N.A. Bosch, eigenaar van Stoombierbrouwerij De Keyzer. Wanneer de laatste resten van de commanderijgebouwen zijn gesloopt is niet bekend.

Het oostelijk deel van de Biesenboomgaard bleef vanaf 1795 rijksgrond. Hier werd in 1827 een affuitenloods gebouwd (die nog altijd bestaat). In 1845 werd op het Biesenbastion een cenotaaf opgericht voor de laatste gouverneur van Maastricht, Andries Jan Jacob des Tombe. In 1925 werd het monument in verband met uitbreiding van de papierfabriek verplaatst naar het Waldeckpark. De papierfabriek van Lhoest, Weustenraedt & Cie was in 1850 opgericht. In 1851 verrezen de eerste fabrieksgebouwen. In 1859 kwam het nog bestaande hoge witte pand aan het Bassin ("lommelefebrik") gereed; twee jaar later de haaks daarop gebouwde noord-zuidvleugel.[8]

Beschrijving gebouwen

Laat-middeleeuwse commanderij

Stadspanorama van Simon de Bellomonte (ca. 1570) met Antonietenklooster, Nieuwen Biesen en Schonenvaardersbolwerk

De oudste afbeelding van de Maastrichtse commanderij en de bijbehorende kloosterkapel is niet meer dan een vlugge schets behorende bij de processtukken aangaande een conflict tussen Borgharen en Valkenburg omstreeks 1500. Hierop is de rivier de Maas te zien met het Schonenvaardersbolwerk,[9] het meest noordelijke puntje van de vesting Maastricht, en daarnaast een onduidelijk gebouwencomplex dat de Nieuwen Biesen moet voorstellen. De na 1411 heropgebouwde commanderij is vrij gedetailleerd afgebeeld op het stadspanorama van Simon de Bellomonte uit omstreeks 1570. Een ongedateerde tekening van Pieter Stevens de Jonge (ca. 1567-ca. 1624) bevestigt dit beeld. De laat-middeleeuwse commanderij was een langgerekt gebouw met traptorens en spietorens. In het rechthoekige gebouw was een zware, donjonachtige toren met een hoge torenspits en spietorentjes opgenomen, wellicht een overblijfsel van een 14e-eeuwse verdedigingstoren, gebouwd in een tijd dat dit deel van de stad nog buiten de tweede middeleeuwse omwalling lag.[6] Tezamen met de nabije Schonenvaarderstoren, later verbouwd tot Biesenbastion, moet de commanderij een zeer weerbare indruk hebben gemaakt.

Kloosterkerk en convent

De vrijstaande kloosterkerk werd waarschijnlijk kort na 1382 gebouwd. De kerk, die geestelijk onderhorig was aan de nabije parochiekerk van Sint-Matthijs, was toegewijd aan Onze Lieve Vrouw. Verder werden er het Heilig Sacrament, de heilige Elisabeth van Hongarije en Sint-Joris vereerd. De kerk, die de diverse belegeringen van Maastricht - tot 1794 - wonderwel doorstond, was de grootste en belangrijkste ordenskerk binnen de balije Biesen en vormde de laatste rustplaats van diverse landcommandeurs en andere ridders.[10]

De kerk bestond uit een eenbeukig schip met vier traveeën, een bescheiden transept en een ruim priesterkoor met drie traveeën en een polygonale apsis. Op de kruising stond een dakruiter. Verder had de kerk, zoals de meeste kloosterkerken, geen torens. Het interieur was gedekt door kruisribgewelven, die aan de buitenkant gesteund werden door steunberen. De overgeleverde tekeningen geven het beeld van een kloosterkerk in de eenvoudige, streekeigen stijl van de Maasgotiek.[11]

De kerk was toegankelijk voor bezoekers via een poort aan de Biesenstraat. Vlak bij de poort, tegen de westgevel van de kerk, stond het Capucinen Stübchen, waar de Maastrichtse bedelorden (kapucijnen, dominicanen en augustijnen) driemaal per week hun aalmoes konden afhalen.[12] Aansluitend aan de kerk bevond zich de kruisgang, waaromheen de gebouwen van het priesterconvent gegroepeerd waren. Hier woonden de niet-adellijke leden van de gemeenschap onder leiding van de ordenspriester of "sacrist". Ook deze gebouwen kwamen relatief ongeschonden uit het beleg van 1579.

Commanderijgebouwen na 1586

Detail van de Maquette van Maastricht (kopie; situatie ca. 1750)

De na 1586 herbouwde commanderij is vrij nauwkeurig afgebeeld op een ets van Romeyn de Hooghe uit omstreeks 1700. De ets toont alle commanderijen in het Maas-Rijngebieden; de landcommanderij Alden Biesen en de tien onderhorige commanderijen. Nieuwen Biesen staat als eerste commanderij linksboven op de ets afgebeeld. Een gedetailleerde plattegrond van het complex uit 1783 bevindt zich in het archief van de Duitse Orde in Wenen. Het complex is ook afgebeeld op de maquette van Maastricht, zowel op de originele maquette (uit ca. 1750) in het Museum voor Schone Kunsten in Rijsel, als op de Maastrichtse kopie in het Centre Céramique.[13] Een andere maquette werd speciaal voor de tentoonstelling Nieuwen Biesen in Alden Biesen vervaardigd.[14] Van de Maastrichtse tekenaar Philippe van Gulpen zijn verschillende tekeningen van het Nieuwen Biesencomplex bekend, maar deze zijn alle gebaseerd op het eerdergenoemde stadspanorama van Simon de Bellomonte en hebben daardoor weinig historische waarde. Ook van de 19e-eeuwse kunstenaar-oudheidkundige Alexander Schaepkens is een aquarel van de Nieuwen Biesen bekend, geïnspireerd door hetzelfde stadspanorama. Van Gulpen (1792-1862) en Schaepkens (1815-1899) kunnen de ruïne van de commanderij hooguit als kind gezien hebben. Interessant is dat de oom van Philippe van Gulpen, notaris Theodoor van Gulpen, in 1800 een van de kopers van het Nieuwen Biesenterrein was.[15]

Het beeld van de commanderij dat uit deze tekeningen, plattegronden en maquettes naar voren komt is dat van een min of meer carrévormig complex met diverse aanbouwen. Het gebouw bestond uit vijf vleugels met enkele bescheiden torens, waartussen fraaie tuinen waren aangelegd. Ten westen van de commanderij lag de Biesenboomgaard, die zich uitstrekte tot aan de Boschstraat. Een boedellijst uit 1749 geeft een indruk van de luisterrijke inrichting met onder andere een vijftiental staatsieportretten van landcommandeurs en grootmeesters, diverse andere schilderijen, een landkaart, wandtapijten en beelden.

Erfgoed

Mogelijk 18e-eeuws restant commanderij, KNP-fabriek
Schamel restant van een groots verleden: straatnaambord

Op het Nieuwen Biesenterrein resteert niets meer van de oude commanderijgebouwen. Geopperd is dat een bakstenen muur met getoogde, hardstenen vensteromlijstingen in een van de oudere gebouwen van de papierfabriek KNP 18e-eeuws zou zijn, maar deze visie wordt door anderen bestreden.[16] De muur zou onderdeel zijn geweest van de grote commanderijzaal en zou later als tuinmuur in een tuinontwerp van Mathias Soiron hergebruikt zijn. Op en rondom het terrein van de Sappi-papierfabriek herinneren thans slechts enkele straatnamen aan de commanderij: Biesenwal, Biesenweg en Commandeurslaan. In Limmel bevindt zich de Balijeweg.

Van de rijke inboedel van de commanderij is weinig bewaard gebleven. Een waardevolle, geïllumineerde bijbel uit omstreeks 1300 werd in de 19e eeuw in drie delen - en deels losbladig - verkocht. Het eerste deel van het Oude Testament verdween spoorloos; het tweede deel is deels bewaard gebleven in de collecties van de British Library en het Victoria and Albert Museum, beide in Londen. Het Nieuwe Testament kwam in zijn geheel terecht in de bibliotheek van Keble College, Oxford.[17] Waarschijnlijk zijn de meeste van de in 1749 aanwezige schilderijen (zie hierboven) tijdig overgebracht naar de commanderij Alden Biesen, die ook nu nog een rijke inrichting kent. De landcommanderij bezit diverse schilderijen van de 17e-eeuwse Luikse schilder Walthère Damery, waaronder een Heilige Madonna van de Rozenkrans en Sint-Dominicus met het portret van de donor, de in Maastricht residerende landcommandeur Edmond Godfried van Bocholtz. In 1872 werd op het terrein van de papierfabriek een zilveren beeld gevonden van een ridder te paard. Van het beeld is geen spoor meer te vinden.[18] Wellicht zijn delen van de kerkinventaris van Nieuwen Biesen terechtgekomen in de schatkamer van het Deutschordenshaus in Wenen,[19] zoals dat gebeurd is bij veel opgeheven commanderijen.[20] Een deel van het archief bevindt zich in elk geval aldaar in het Deutschordens-Zentralarchiv. Enkele belangrijke documenten uit de begintijd van de commanderij bevinden zich in het Regionaal Historisch Centrum Limburg in Maastricht en het Rijksarchief in Hasselt.

In de Maastrichtse wijk Limmel ligt kasteel Bethlehem, dat al in 1331 in bezit van de Duitse ridders zou zijn gekomen en dat in de 16e eeuw door hen werd verbouwd. Van 1690 tot 1707 woonde landcommandeur Hendrik van Wassenaar Warmond er. Zijn wapen siert de schouw van een van de salons. De barokke Sint-Antoniuskapel op Slavante (Sint-Pietersberg) draagt het wapenschild van de schenker, de eerdervermelde landcommandeur Edmond Godfried van Bocholtz. De Duitse ridders bezaten vanouds het patronaatsrecht van de parochie van Vroenhoven-Wolder. Als tegenprestatie voor het ontvangen van de grote tiende, zorgde de landcommandeur voor het onderhoud van het kerkgebouw, de kerkklokken en de liturgiebenodigdheden. De oorspronkelijk aan Marcus gewijde kerk werd eind 19e eeuw vervangen door de huidige Sint-Petrus-en-Pauluskerk. Aan de ridders van de Duitse Orde herinnert niets meer. Wellicht hadden de heren van de Nieuwen Biesen ook in het nabije Biesland bezittingen.

Zie de categorie Nieuwen Biesen van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.