Beyart

De Beyart is een kloostercomplex in de Nederlandse stad Maastricht, dat twee perioden van bloei heeft gekend: de 'eerste Beyart' (ook Dal van Josaphat genoemd) en de 'tweede of nieuwe Beyart' (Klooster van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria). De eerste periode begon in 1476, toen de zusters franciscanessen van Peer zich hier vestigden. Uit deze periode is slechts een ruïne van de gotische kloosterkerk bewaard gebleven. Een eeuw na de opheffing van dit klooster bouwden de Broeders van Maastricht op het terrein een nieuw, nog bestaand klooster. Op het kloosterterrein bevindt zich tevens het voormalige Sint-Lidwinaziekenhuis, thans Klooster van de Zusters van het Arme Kind Jezus.

Beyart
Dal van Josaphat
Ruïne van de oude kloosterkerk, 1992
PlaatsMaastricht, Brusselsestraat 38
ReligieKatholicisme
Kloosterorde1. franciscanessen van Peer (oude Beyart)
2. Broeders van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria (nieuwe Beyart)
Gebouwd inca. 1500 (oude Beyart); ca. 1895 (nieuwe Beyart)
Gesloopt in1894 (oude Beyart); 1980 (kapel nieuwe Beyart)
Monumentale statusrijksmonument (kerkruïne); gemeentelijk monument (klooster)[1]
Monumentnummer 26874
Architectuur
Bouwmateriaal Limburgse mergel (oude Beyart), baksteen (nieuwe Beyart)
Stijlperiodegotiek (oude Beyart); neogotiek (nieuwe Beyart)
Luchtfoto kloostercomplex (1937). Middenboven: bouwterrein St-Lidwinaziekenboeg
Portaal    Religie

Geschiedenis

De herkomst van de naam Beyart is onzeker. Wellicht lag hier een logiesgelegenheid voor pelgrims en andere reizigers, waarvan er één lag buiten de Tweebergenpoort aan de weg naar Brussel, beyert, beiaard of baaierd genoemd.[2] De naam is mogelijk ook afkomstig van kanunnik Jan Bayart, die in 1316 een huis met tuin kocht aan de Brusselsestraat.[3]

Stichting eerste Beyart (1476-1510)

In 1476 vestigden zeven tertiarissen van het franciscanessenklooster uit Peer (tussen Maastricht en Eindhoven, thans in Belgisch Limburg) zich in Maastricht, waar hun biechtvader Gerard de Bruin het huis De Beyart aan de Brusselsestraat beschikbaar stelde. Of de zusters een conflict hadden met het moederklooster is niet duidelijk, maar ze verbraken wel al vrij snel de banden met het klooster in Peer. In 1485 en 1490 bevestigde de bisschop van Luik, Johan van Horne, de zelfstandigheid van het nieuwe klooster.[4] Waarschijnlijk werd kort daarna begonnen met de bouw van de kloosterkerk. De Bruin overleed begin 1510 en werd in het koor van de kloosterkerk begraven. Enkele maanden later, op 8 september 1510, werd de kerk plechtig ingewijd door bisschop Everhard van der Marck.[5]

Prent van Maastricht. Rechts de Beyart (Jan de Beijer, ca 1740)
Kaart uit 1749 met Beyart (midden) en Cellebroedersklooster (links)

Bloeiperiode eerste Beyart (1510-1794)

Over het klooster is vrij weinig bekend omdat het kloosterarchief in 1794 verloren is gegaan. De zusters van Josaphatsdal kwamen uit de gegoede kringen van Maastricht en omgeving. Waarschijnlijk hielden zij zich naast hun geestelijke verplichtingen bezig met weven. Aan het hoofd van de gemeenschap van 10 tot 20 zusters stond een priorin of overste en er was een pater voor het opdragen van de mis. Het klooster bezat diverse landerijen in de omgeving van Maastricht. In 1794-95 bedroeg de pachtopbrengst daarvan 12.205 gulden. De proost van het Sint-Servaaskapittel bezat het patronaatsrecht. De pastoor van de Sint-Janskerk bezat eveneens bepaalde rechten en ontving jaarlijks een vat graan en met kerstmis vier ongeplukte kapoenen. Bij begrafenissen in de kloosterkapel ontving hij bovendien twee vaten rogge en een derde van de collecteopbrengst.

In het roerige jaar 1539[6] werden de welgestelde zusters belaagd door 50 tot 100 Maastrichtenaren onder aanvoering van ene Gabriël de Schoenmaker. De meute eiste dat ze in het klooster rijkelijk onthaald werd. In 1632 ontstond een ernstig conflict tussen priorin Anne de Longeval en proost Nicolaas de Micault, toen deze laatste meer invloed in het klooster wenste. De priorin beriep zich op de landsregering in Brussel, maar de proost legde zich daar niet bij neer. Een poging om de priorin te laten arresteren in haar eigen klooster mislukte jammerlijk en enige maanden later was de situatie door het Beleg van Maastricht (1632) en de machtsovername door de Republiek totaal anders geworden.[7] Het dicht bij de westelijke stadsmuur gelegen klooster had veel te lijden van belegeringen, met name in 1579, 1632 en 1794. Bij het beleg van 1794 werd het klooster dusdanig vernield dat de 15 koorzusters en vier werkzusters gedwongen waren hun intrek te nemen in een aantal huizen aan de Brusselsestraat.[4]

Opheffing eerste Beyart en verval (1794-1894)

Op 4 november 1794 werd Maastricht, na een belegering met zware bombardementen waarbij het kloostercomplex zwaar werd beschadigd, ingenomen door de troepen van de Franse Nationale Conventie. In 1796 werden alle geestelijke instellingen door de Franse revolutionairen opgeheven. Op 5 december van dat jaar werd de gemeenschap der franciscanessen van het Dal van Josaphat ontbonden en kwam er een einde aan ruim drie eeuwen geestelijk leven in de Beyart.

Het kloosterterrein werd genationaliseerd, maar werd in 1797 teruggekocht door de ex-kloosterzuster Anna Bertrand. Onduidelijk is of zij van plan was het klooster heropterichten; in 1827 leefden er nog vier zusters, maar deze woonden niet meer gezamenlijk. Het terrein kwam in bezit van het Burgerlijk Armbestuur, dat het in 1894 verkocht aan de Broeders van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria.

Bouw nieuwe Beyart, 1895-96

Sloop eerste Beyart en bouw tweede Beyart (1894-nu)

De Congregatie van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria was in 1840 in Maastricht opgericht en was gevestigd in diverse panden in de Bogaardenstraat en Capucijnengang. Van 1894-96 werd voor de snelgroeiende congregatie een nieuw, groot klooster gebouwd op het terrein van de Beyart, aan Brusselsestraat 38. De nog deels intact zijnde kloostervleugels van de oude Beyart werden daarbij gesloopt; slechts een muurdeel van de ruïneuze kloosterkerk werd gehandhaafd. Architect was ir. Faber en het betrof een van de grootste bouwprojecten uit die tijd voor Maastricht. Het was een E-vormig gebouw met een grote neogotische kloosterkerk als centrale vleugel. Na de sterke teruggang van het aantal kloosterlingen sinds de jaren 1960 functioneerde het gebouw steeds meer als bejaardenhuis. Rond 1980 werd de neogotische kloosterkapel afgebroken om plaats te maken voor bejaardenflats en een verpleegkliniek. Deze was bedoeld voor zowel de eigen broeders als voor andere congregaties zoals de zusters karmelitessen en reparatricen. In het voormalige Sint-Lidwinaziekenhuis vestigden zich de Zusters van het Arme Kind Jezus.

Erfgoed

Ruïne kloosterkerk eerste Beyart

De kloosterkerk werd tussen 1479 en 1509 gebouwd in laatgotische stijl en was gewijd aan Sint-Jan Evangelist. De eenbeukige dubbelkapel bestond uit twee verdiepingen (de bovenkerk voor de zusters, de benedenkerk voor bezoekers) en bezat een veelhoekig koor, waarboven zich een kleine klokkentoren bevond. Vóór de bouw van het nieuwe Beyartklooster stonden nog grote delen van de kloosterkerk overeind, inclusief metershoge muren van het koor en de complete westgevel. Thans is slechts een deel van de zuidelijke muur bewaard gebleven. Op deze muur zijn nog kleine kapitelen met engelenfiguren te zien, die deel uitmaken van colonnetten, die het gewelf droegen.[8]

Klooster tweede Beyart

De 19e-eeuwse Beyart gezien vanuit het oosten. Links een deel van de Boostenvleugel

Het nieuwe klooster werd in 1894 gebouwd naar een ontwerp van de Haagse architect L. Faber, die enkele jaren later ook de kweekschool van de Broeders van Maastricht aan de Tongerseweg zou ontwerpen. Het complex bestaat uit een sober hoofdgebouw in de vorm van een gesloten trapezium met daaraan vastgeplakt een hoofdletter E. De zuidvleugel raakte bij een bombardement drie dagen na de bevrijding van Maastricht zwaar beschadigd en werd na de oorlog door Alphons Boosten herbouwd. De uitbundige neogotische kloosterkapel is in 1980 vervangen door een moderne vleugel met zorgappartementen. Het neogotische poortgebouw aan de Brusselsestraat is behouden gebleven. De negentiende-eeuwse gebouwen vormen samen met de Boostenvleugel en het omliggende park een complex van gemeentelijke monumenten.[9]

In de tuin van het klooster bouwde Alphons Boosten in 1937 een ziekenboeg, meestal aangeduid als Sint-Lidwinahospitaal. Het gebouw is wellicht geïnspireerd door het in 1928 opgeleverde sanatorium Zonnestraal van Jan Duiker. Boosten ontwierp een gebouw met twee vleugels in functionalistische stijl, bestaande uit betonnen kolommen en leggers, opgevuld met witgepleisterde, bakstenen muren. De ranke stalen kozijnen van deuren en vensters zorgen voor een zee aan licht. Aan de westzijde bevindt zich een kleine kapel als aanbouw.[10] Het Sint-Lidwinahospitaal is sinds 1997 een rijksmonument.[11]

Zie ook

Bronnen en referenties

Zie de categorie Beyartklooster van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.