Canisianum (Maastricht)

Het Canisianum, ook wel Jezuïetenklooster aan de Tongersestraat, is een voormalig klooster en theologische faculteit van de Jezuïeten in het centrum van de Nederlandse stad Maastricht. Het complex, gelegen aan de Tongersestraat, is sinds 1974 in gebruik door de Universiteit Maastricht, thans door de School of Business and Economics. Het hoofdgebouw is een gemeentelijk monument; de koetspoort en de hergebruikte gevel van een voormalig herenhuis ter plaatse zijn sinds 1971 geklasseerd als rijksmonument, evenals enkele militaire bouwwerken in de tuin. De elders gelegen Jezuïetenberg en het eigen grafmonument op de Algemene Begraafplaats Tongerseweg zijn eveneens rijksmonumenten.

Canisianum
Jezuïetenklooster aan de Tongersestraat
Het Canisianum aan de Tongersestraat, begin jaren 1970. In het midden de barokke inrijpoort van Huis Vilain XIIII. Linksboven een toren van de Heilig Hartkerk
PlaatsMaastricht (Tongersestraat 53, Jekerkwartier)
Coördinaten50° 51 NB, 5° 41 OL
Religierooms-katholieke kerk
KloosterordeSociëteit van Jezus (S.J.)
Gebouwd in1868-71 (kerk); 1938-40 (klooster)
Uitbreiding(en)1991
Gesloopt in1976 (kloosterkerk)
Huidige bestemmingonderwijsgebouw UM
Monumentale statusrijksmonument (koetspoort); gemeentelijk monument (klooster)[1]
Monumentnummer 27665
Architectuur
Architect(en) Anton Swinkels (Canisianum), Jo Coenen (uitbreiding)
StijlperiodeLodewijk XV-stijl (poort); Delftse School (hoofdgebouw); functionalisme (nieuwbouw)

Koetspoort van het Huis Vilain XIIII
Zicht vanuit de tuin op de deels ondergronds gerealiseerde uitbreiding van Coenen. Op de achtergrond het Canisianum
Portaal    Religie

Geschiedenis

De Sociëteit van Jezus was in Maastricht twee eeuwen actief geweest, toen de orde in 1773 door de paus werd opgeheven. Het klooster en de kerk raakten ze daarbij kwijt. In een deel van het klooster werd de Latijnse school voortgezet; de kerk werd verbouwd tot schouwburg, de huidige Bonbonnière. In 1814 werd de orde hersteld, maar het duurde tot 1853 voor de jezuïeten zich opnieuw in Maastricht vestigden.

Via de priester en kloosterstichter Louis Hubert Rutten kregen ze een ruim herenhuis aan de Tongersestraat aangeboden. Dit was de stadsresidentie geweest van de van oorsprong Gentse familie Vilain XIIII, die vanaf 1822 het kasteel van Leut bewoonde. De plek was een historische: volgens sommige historici was hier de Hof van Lenculen, de laathof van de graafschap van de Vroenhof gesitueerd. Westelijk van het herenhuis lag de kazerne van de dragonders, ook Tongerse Kazerne genoemd, naar de vlakbij gelegen Tongersepoort.[2]

Heilig Hartkerk

De paters gebruikten aanvankelijk de grote salon van het herenhuis als kapel.[noten 1] Vanaf 1871 beschikten ze over een grote, neogotische kloosterkerk, ontworpen door de jezuïetenpater Albert Slootmaekers (1814-75). De kerk was gewijd aan het Heilig Hart, de Japanse jezuïetenmartelaren en aan de martelaren van Gorcum, maar wordt meestal aangeduid als Tweede Jezuïetenkerk. Doordat het aantal paters sterk toenam, werd in 1882 een flinke uitbreiding gerealiseerd tussen het Huis Vilain XIIII en de kazerne van de dragonders. Het ontwerp was van pater Antonius Dijkmans, die later onder andere de kathedraal van Jakarta zou bouwen.[3]

Het klooster werd "Canisianum" genoemd, naar de Nijmeegse theoloog Petrus Canisius, de eerste Nederlandse jezuïet. De paters waren onder andere werkzaam in de zielzorg (vooral als predikers en biechtvaders), zowel in hun eigen kloosterkerk als in andere kloosters en in diverse Maastrichtse parochies. Verder begeleidden de paters retraites en waren ze actief in het katholieke verenigingsleven. De invloed van de jezuïeten op het religieuze en maatschappelijke leven in Maastricht was groot, vooral doordat ze goede contacten onderhielden met de hogere standen en leidinggevenden.[4]

In het Canisianum was tevens de theologische faculteit gevestigd van de Nederlandse provincie van de Sociëteit van Jezus, een zogenaamd collegium maximum. Deze moest een tegenhanger zijn van de als te vrijzinnig beschouwde universiteit van Leuven. In 1934 verleende de paus de faculteit het promotierecht (ius promovendi). Er waren twaalf hoogleraren verbonden aan de faculteit, die samen met hun staf geheel door de jezuïetenorde gefinancierd werden.[5] Van 1949 tot 1957 was hier tevens het Catechetisch Centrum Canisianum gevestigd, later in Nijmegen voortgezet als Hoger Katechetisch Instituut.[6]

In 1938-40 kwam het huidige gebouw tot stand, naar een ontwerp van Anton Swinkels. Hiervoor moesten het bestaande klooster, de restanten van de cavaleriekazerne en ook het Huis Vilain XIIII definitief wijken. Slechts de koetspoort en een deel van de krulgevel van het huis bleven behouden. Swinkels had eerder in Maastricht de kweekschool Immaculata ontworpen, die qua opzet lijkt op het Canisianum.[3] In het nieuwe gebouw was een vleugel gereserveerd voor de toen 120.000 banden omvattende bibliotheek van het collegium maximum. De bibliotheek werd gebouwd naar het voorbeeld van die der bollandisten in het Sint-Michielscollege in Brussel.[7] In het centrale gedeelte rond de binnenhof was verder ruimte voor een huiskapel, een refter, studiezalen en verblijfsruimtes voor professoren, paters en theologanten.[3]

"Ontspannende" jezuïeten in de tuin van Villa Canne (album P. Regout, 1866)

In 1854 stelde de industrieel Petrus Regout zijn Villa Canne in het Jekerdal ten zuiden van Maastricht ter beschikking van de jezuïeten. De villa is afgebeeld in het gedenkboek dat Regout in 1866 liet samenstellen. Vóór het gebouw en in de tuin zijn paters jezuïeten te herkennen.[8] In 1880 vermaakte de jezuïet Leon Regout, de oudste zoon van Edouard Regout en een kleinzoon van Petrus I, een legaat aan het klooster, waarmee een hectare grond op de Louwberg, tegenover Villa Canne, kon worden gekocht. Hier verrees een nieuw buitenhuis dat "De Campagne" werd genoemd. In de vlakbij gelegen kalksteengroeve Fallenberggroeve begon een artistiek project dat de Jezuïetenberg opleverde.[9]

Door de verminderde belangstelling voor het kloosterleven, waren de jezuïeten in 1967 genoodzaakt de Maastrichtse vestiging en het collegium maximum op te heffen. Van 1967 tot 1982 was er nog een kleine communauteit gevestigd aan de Lage Kanaaldijk in Sint Pieter.[4]

Nadat het complex aan de Tongersestraat enkele jaren leeg had gestaan, begonnen hier op 16 september 1974 de eerste 50 medische studenten aan een studie aan de Rijksuniversiteit Limburg, die toen nog in oprichting was. In de eerste jaren werd minimaal geïnvesteerd in het pand, omdat verwacht werd dat de universiteit op termijn zou verhuizen naar Randwyck. Wel werd in 1976 de Heilig-Hartkerk gesloopt om parkeerruimte te creëren. In 1977 werd besloten dat de universiteit deels in de binnenstad zou blijven. Vanaf dat moment werden het gebouw en de tuin opgeknapt, kwam er een mensa en werd de kapel tot aula ingericht. Eind jaren 1980 werd besloten de economische faculteit in het gebouw onder te brengen, waarna in 1991 een flinke uitbreiding met onder andere een collegezaal voor 500 toehoorders kon worden gerealiseerd.[10]

Gebouw

Canisianum

Het in 1940 gereed gekomen Canisianum van architect A.H.J. Swinkels is typerend voor de stijl van de Delftse School. Het bestaat uit een zevental bouwvolumes, die in een helder rasterpatroon zijn geordend. De noordelijke en oostelijke vleugel hebben een lange, gelede gevel. De eerste bevat de entree aan de Tongersestraat; de tweede de kapel. De architect nam op speelse, maar in deze tijd volstrekt onacceptabele wijze, bouwfragmenten van het gesloopte Huis Vilain XIIII op in de oostelijke kopgevel van de nieuwbouw. Het gebouw heeft een betonskelet dat bekleed is met baksteen. Op de hoeken en rondom deur- en raamopeningen is gebruik gemaakt van hardsteen. Een groot beeld van Petrus Canisius door Charles Vos siert de uitkragende kopgevel van de bibliotheek.[11]

Het gebouw is sinds 1974 in gebruik door de universiteit. De huiskapel van het Canisianum, in feite de Derde Jezuïetenkerk, deed enige tijd dienst als aula van de universiteit en is nu een studiezaal. De mozaïeken in de apsis en op de triomfboog, en de glas-in-loodramen zijn tussen 1953 en 1962 ontworpen door Marianne van der Heijden. In de hal bevinden zich glas-in-loodramen van Hub Levigne (met de Bevrijding van Maastricht als onderwerp) en Henri Jonas (met het Verraad van Maastricht).[12]

Oudere bouwfragmenten

Drie grafzerken uit de oude Jezuïetenkerk met een gedenksteen

In een muur op de parkeerplaats is een gedenksteen geplaatst met een drietal 18e-eeuwse grafzerken, die voorheen in de gevel van de Heilig Hartkerk waren ingemetseld. Ze waren oorspronkelijk afkomstig uit de oude Jezuïetenkerk aan de Bredestraat.

Een inrijpoort en enkele hergebruikte fragmenten van een krulgevel herinneren aan het oude herenhuis Vilain XIIII, dat hier tot 1938 stond. De gevel is toen compleet herbouwd en daarbij een kwart slag gedraaid. De inrijpoort in Lodewijk XV-stijl is een rijksmonument. Het rijk versierde middendeel heeft een omlijsting van Naamse steen met een segmentboog tussen geornamenteerde pilasters. Daarboven staat op een piëdestal een gebeeldhouwde bloemenmand, geflankeerd door twee vazen. De zijpoortjes zijn met het middendeel verbonden door gebogen muren met voluutvormige vleugelstukken.[13] In de linkerpoortdoorgang is een Mariakapel ingericht, gewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van Foy, Troosteres der Bedroefden. De kapel dateert uit de tijd van de jezuïeten, maar wordt tegenwoordig door de universiteit onderhouden. Het Mariabeeld is 17e-eeuws.[14]

De kostbare zaalbetimmering van de salon van het herenhuis lag jarenlang opgeslagen op de zolder van het Rijksmuseum in Amsterdam, maar keerde in de jaren 1970 door inspanning van prof. J.J.M. Timmers terug naar Maastricht. Het aanvankelijk plan om de boiseries in te passen in het Bonnefantenmuseum stuitte op technische moeilijkheden. De betimmering, aangevuld met plafondschilderingen en supraportes van de Luikse schilder Charles Soubre, siert thans de TEFAF-zaal in het Museum aan het Vrijthof.[15][16]

Uitbreiding Coenen

Een nieuwe vleugel met een collegezaal en studieruimtes werd door architect Jo Coenen omstreeks 1990 in de tuin van het klooster, deels ondergronds, ingepast. De uitbreiding van beton, staal en glas ligt harmonisch ingepast in de glooiing van de kloostertuin, die zich over het dak van het gebouw voortzet.[17] De geometrische wandschilderingen in het interieur zijn gemaakt door drie kunstzinnige leden van één familie van het Zuid-Afrikaanse Ndebelevolk.[18]

Tuin en vestingrestanten

De stadsmuur bij het Jezuïetenklooster is onderdeel van de tweede middeleeuwse stadsmuur. De muur met verschillende waltorens is hier nog vrijwel intact en wordt Jezuïetenwal genoemd. In de tuin is nog de verhoogde Tongersekat te herkennen, waar ooit het geschut stond opgesteld, dat de vijand moest bestoken. Het kleine kruithuis uit 1675 is gebouwd onder de kat. Vlakbij ligt het grote kruithuis aan de Bleekhof. Vóór 1950 stond op de Tongersekat een Heilig Hartbeeld en was vlak bij een Lourdesgrot nagebouwd, maar in dat jaar maakte een blikseminslag daar een eind aan.[19] In de tuin bevinden zich diverse eigentijdse sculpturen, waaronder Twee hoofden/Schreeuw (Anet van de Elzen, 1978) en Bosnimf (Luk van Soom, 2006). Bij de entreepoort staat een monument voor UM-oprichter Sjeng Tans (Caius Spronken, 2016).[20]

Bezittingen elders

Villa Canne was tussen 1854 en 1878 het buitenverblijf van de jezuïeten, maar behoorde nooit tot hun bezit. Het buitenhuis "De Campagne" op de Louwberg werd in 1880 gebouwd naar een ontwerp van J. Meyers. Het betrof een eenlaags paviljoen met een mansardedak. Na het vertrek van de jezuïeten kwam het landhuis in 1968 in particuliere handen. Omstreeks 1975 werd het gesloopt.[21] Het pand Lage Kanaaldijk 62 was van 1967 tot 1982 een jezuïetencommunauteit.

De verlaten mergelgroeve Valberg of Fallenberg in de Cannerberg werd door de jezuïeten van circa 1880 tot 1960 omgetoverd in een kunstgalerie met houtskooltekeningen en schilderijen op de mergelwanden, en in de mergel uitgehakte beelden, reliëfs en architectonische ensembles. De groeve is een rijksmonument en wordt beheerd door de Stichting Jezuïetenberg.

Op de Algemene Begraafplaats Tongerseweg is sinds 1883 een grafkelder ingericht voor de Maastrichtse jezuïeten. Het grafmonument van H. Pierey in eclectische stijl is een rijksmonument. Het bestaat uit een hardstenen triomfboog en een stenen monument met de namen van de overledenen, met daartussen een perk waaronder zich de grafkelder bevindt. Het geheel wordt omgeven door een smeedijzeren hekwerk.[4]

Jezuïetencollectie

De zeer uitgebreide boekencollectie van de jezuïeten, van 1852 tot 1967 bijeengebracht voor hun collegium maximum, is tegenwoordig ondergebracht in de Universiteitsbibliotheek Maastricht. De collectie omvat circa 200.000 banden, 30.000 brochures en 1500 series tijdschriften over uiteenlopende disciplines, vooral theologie, filosofie, letterkunde, rechten, geschiedenis en sociale wetenschappen. Bijzonder is een serie oude reisboeken en almanakken.[7]

Bekende alumni van het collegium maximum

Zie ook

Zie de categorie Jezuïetenklooster (Tongersestraat, Maastricht) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.