lens

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
oog

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lens    (hulp, bestand)
  • IPA: /lɛns/
Woordafbreking
  • lens
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘slap, krachteloos’ voor het eerst aangetroffen in 1588 [1]
  • mogelijk via Engels lens van lens "linze", vanwege de overeenkomst in vorm [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord lens lenzen
verkleinwoord lensje lensjes

Zelfstandig naamwoord

lens v/m [3]

  1. (optica) een geslepen stuk transparant materiaal dat lichtstralen breekt [4]
  2. (fotografie) een stelsel van lenzen(1) of lensdelen dat op een camera zit zodat er een scherp beeld op de film of CCD wordt geprojecteerd
    • Met welke lens ga je die foto nemen? 
  1. (optica) een zeer kleine glazen of kunststof lens(1) die men direct op de oogbol plaatst ter vervanging van een bril.
    • Lenzen staan je veel beter dan een bril! 
  1. (verouderd) een langgerekt wapen waarmee walvissen doorstoken werden [5]
  2. (anatomie) deel van het oog dat de lichtstralen breekt
  3. pen, spie [6]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen lenslenzerlenst
verbogen lenzelenzerelenste
partitief lenslenzers-

Bijvoeglijk naamwoord

lens [7] [8] [9]

  1. lek, lam
  2. leeg
    • Als je niet normaal doet, dan sla ik je lens. 
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
lensen

lens

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lensen
    • Ik lens. 
  2. gebiedende wijs van lensen
    • Lens! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lensen
    • Lens je? 

Werkwoord

vervoeging van
lenzen

lens

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lenzen
    • Ik lens. 
  2. gebiedende wijs van lenzen
    • Lens! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lenzen
    • Lens je? 

Gangbaarheid

  • Het woord lens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Woordherkomst en -opbouw
  • van lens "linze", vanwege de overeenkomst in vorm

Zelfstandig naamwoord

lens

  1. (optica) lens
  2. (fotografie) lens
  3. lens, contactlens

Latijn

Woordafbreking
  • lens

Zelfstandig naamwoord

lens v

  1. (plantkunde) (voeding) linze
Overerving en ontlening
Verbuiging

Zelfstandig naamwoord

lens m

  1. (dierkunde) neet
Verbuiging
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.