leeg

Een leeg glas.

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  leeg    (hulp, bestand)
  • IPA: /lex/
Woordafbreking
  • leeg
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘ledig* zonder inhoud’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1599 [1]
  • In de betekenis van ‘ledig* vrij, werkloos, ijdel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
  • In de betekenis van ‘vrij, werkloos, ijdel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen leeglegerleegst
verbogen legelegereleegste
partitief leegslegers-

Bijvoeglijk naamwoord

leeg

  1. zonder inhoud
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Anagrammen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
legen

leeg

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van legen
    • Ik leeg. 
  2. gebiedende wijs van legen
    • Leeg! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van legen
    • Leeg je? 

Gangbaarheid

  • Het woord leeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Afrikaans

stellend attributiefvergrotend overtreffend
leegleëleërleegste

Bijvoeglijk naamwoord

leeg

  1. leeg

Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /leːx/ (Etsbergs)

Bijvoeglijk naamwoord

leeg

  1. laag
  2. onder
  3. bezopen, zat, dronken
  4. bewusteloos

Tagalog

Zelfstandig naamwoord

leeg

  1. nek
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.