leeg
Nederlands
Woordafbreking
- leeg
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘ledig* zonder inhoud’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1599 [1]
- In de betekenis van ‘ledig* vrij, werkloos, ijdel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
- In de betekenis van ‘vrij, werkloos, ijdel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | leeg | leger | leegst |
verbogen | lege | legere | leegste |
partitief | leegs | legers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
leeg
- zonder inhoud
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. zonder inhoud
Werkwoord
vervoeging van |
---|
legen |
leeg
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van legen
- Ik leeg.
- gebiedende wijs van legen
- Leeg!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van legen
- Leeg je?
Gangbaarheid
- Het woord leeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'leeg' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Limburgs
Uitspraak
- IPA: /leːx/ (Etsbergs)
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.