lensbeursje

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
  • lens·beurs·je
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord lensbeursje lensbeursjes

Zelfstandig naamwoord

lensbeursje o [1]

  1. (anatomie) capsula lentis, (doorschijnend) kapsel om de lens van het oog

Gangbaarheid
  • Het woord 'lensbeursje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.