transparant
Nederlands
Woordafbreking
- trans·pa·rant
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘doorzichtig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1663 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | transparant | transparanten |
verkleinwoord | transparantje | transparantjes |
Zelfstandig naamwoord
transparant o
- folie uit plastiek waarop tekst, figuren en foto's worden aangebracht ter ondersteuning van een spreekbeurt of presentatie
Vertalingen
1. folie uit plastiek waarop tekst, figuren en foto's worden aangebracht ter ondersteuning van een spreekbeurt of presentatie
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | transparant | transparanter | transparantst |
verbogen | transparante | transparantere | transparantste |
partitief | transparants | transparanters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
transparant
- lichtdoorlatend
- Langs de snelweg staan geluidswerende, transparante schermen.
- doorschijnend of doorzichtig
- (figuurlijk) duidelijk, open
- De consument heeft recht op een transparante markt.
Vertalingen
1. lichtdoorlatend
|
|
Gangbaarheid
- Het woord transparant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'transparant' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.