beroep
Nederlands
Woordafbreking
- be·roep
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘appèl, herziening van vonnis aan hogere rechter vragen’ voor het eerst aangetroffen in 1292 [1]
- afgeleid van de stam van het werkwoord roepen met het voorvoegsel be- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beroep | beroepen |
verkleinwoord | beroepje | beroepjes |
Zelfstandig naamwoord
beroep o [3]
- (economie) een bezigheid waarmee men de kost verdient
- Hij is bakker van beroep.
- Toch was hij ook eigen plannen gaan ontwikkelen. Hij wilde weg, hij voelde wel wat voor Tonkin, al wist hij zelf niet goed waarom. In ieder geval wilde hij het beroep van boekhouder opgeven en iets anders gaan doen. [4]
- dringend verzoek om hulp of bijstand, appel
- ik doe hierbij een dringend beroep op je
- (juridisch) in beroep gaan: verzoek bij een hogere rechtsinstantie om herziening van een vonnis of beschikking (een rechtsmiddel)
- Na de uitspraak van de rechter ging hij direct in beroep.
- (juridisch) in hoger beroep gaan: verzoek bij een hogere rechtsinstantie om herziening van een vonnis of beschikking (een rechtsmiddel)
- Na de uitspraak van de rechter ging hij direct in hoger beroep.
- (juridisch) (België) hof van beroep: de rechtbank die het hoger beroep behandeld.
Synoniemen
- [1] ambacht, ambt, betrekking, métier, stiel, occupatie, professie, vak, werk, werkzaamheid
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- een beroep op iets of iemand doen
vragen of iemand iets kan doen
Vertalingen
1. een bezigheid waarmee men de kost verdient
een beroep op iets of iemand doen
|
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beroepen |
beroep
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich beroepen
- Ik beroep me.
- gebiedende wijs van zich beroepen
- Beroep je!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich beroepen
- Beroep je je?
Gangbaarheid
- Het woord beroep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'beroep' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "beroep" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- beroep op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Lemaitre, Pierre "Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 16
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.