freelancer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • free·lan·cer
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘losse medewerker’ voor het eerst aangetroffen in 1950 [1]
  • van het Engels:
  • afgeleid van freelance met het achtervoegsel -er [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord freelancer freelancers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

freelancer m [3]

  1. (maatschappij) (beroep) iemand die op 'freelance'basis werkt d.w.z. geen vast dienstverband heeft, maar zelfstandig werkt voor een of meer opdrachtgevers.
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord freelancer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.