bijstand
Nederlands
Woordafbreking
- bij·stand
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bij en stand [1]
- Naamwoord van handeling van bijstaan
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bijstand | - |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
bijstand m
- in algemene zin: geboden hulp, ondersteuning
- Met bijstand van het buurland wist men de vijand het hoofd te bieden.
- (economie) (regering) een van staatswege geboden basisuitkering aan iemand die geen inkomen heeft
- Hij moet van de bijstand zien rond te komen.
Hyponiemen
- gezinsbijstand, jeugdbijstand, leenbijstand, ontwikkelingsbijstand, rechtsbijstand, reisbijstand
Afgeleide begrippen
|
|
|
|
|
Vertalingen
2. van staatswege geboden basisuitkering
Gangbaarheid
- Het woord bijstand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bijstand' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.