bijstand

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·stand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bijstand -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

bijstand m

  1. in algemene zin: geboden hulp, ondersteuning
    • Met bijstand van het buurland wist men de vijand het hoofd te bieden. 
  1. (economie) (regering) een van staatswege geboden basisuitkering aan iemand die geen inkomen heeft
    • Hij moet van de bijstand zien rond te komen. 
Hyponiemen
  • gezinsbijstand, jeugdbijstand, leenbijstand, ontwikkelingsbijstand, rechtsbijstand, reisbijstand
Afgeleide begrippen
  • bijstandmoeder
  • bijstandsaanvraag
  • bijstandsambtenaar
  • bijstandsbedrag
  • bijstandsbeleid
  • bijstandsberekening
  • bijstandsbesluit
  • bijstandsbudget
  • bijstandsfraude
  • bijstandsgeld
  • bijstandsgerechtigd
  • bijstandsgezin
  • bijstandskost
  • bijstandsmaatschappelijk
  • bijstandsmoeder
  • bijstandsniveau
  • bijstandsnorm
  • bijstandsontvanger
  • bijstandsregeling
  • bijstandsverplichting
  • bijstandsverzekering
  • bijstandsvolume
  • bijstandsvrouw
  • bijstandswet
  • bijstandtrekker
  • bijstanduitkering
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bijstand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.