roepen
Nederlands
Woordafbreking
- roe·pen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘schreeuwen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
roepen /'ru.pə(n)/ |
riep /rip/ |
geroepen /ɣə.'ru.pə(n)/ |
klasse 7 | volledig |
Werkwoord
roepen
- overgankelijk met verheffing van stem de aandacht van iemand trachten te verkrijgen
- "Weg met de dictator!" werd er geroepen door de demonstranten.
Verwante begrippen
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- op het matje roepen
iemand ter verantwoording bij zich roepen
Vertalingen
1. met verheffing van stem de aandacht van iemand trachten te verkrijgen
Gangbaarheid
- Het woord roepen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'roepen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.