roepen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  roepen    (hulp, bestand)
  • IPA: /'ru.pə(n)/
Woordafbreking
  • roe·pen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘schreeuwen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
roepen
/'ru.pə(n)/
riep
/rip/
geroepen
/ɣə.'ru.pə(n)/
klasse 7 volledig

Werkwoord

roepen

  1. overgankelijk met verheffing van stem de aandacht van iemand trachten te verkrijgen
    • "Weg met de dictator!" werd er geroepen door de demonstranten. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • op het matje roepen
iemand ter verantwoording bij zich roepen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

roepen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord roep

Gangbaarheid

  • Het woord roepen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.