stiel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stiel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘ambacht’ voor het eerst aangetroffen in 1572 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord stiel stielen
verkleinwoord stieltje stieltjes

Zelfstandig naamwoord

stiel m [3]

  1. ambacht, beroep, handwerk, vak
Hyponiemen
  • boerenstiel
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord stiel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
61 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.