Regering-Martens I
De regering-Martens I (3 april 1979 - 23 januari 1980) was een Belgische regering. De regering was een coalitie tussen de CVP (57 zetels), de PSC (25 zetels), de BSP (26 zetels), de PS (32 zetels) en de FDF (15 zetels).
Martens I
| ||||
Regeringsleider Wilfried Martens | ||||
Coalitie | CVP/PSC BSP/PS FDF | |||
Zetels Kamer | 155 van 212 (17 december 1978) | |||
Premier | Wilfried Martens | |||
Aantreden | 3 april 1979 | |||
Einddatum | 23 januari 1980 | |||
Voorganger | Vanden Boeynants II | |||
Opvolger | Martens II | |||
|
De regering werd gevormd na de verkiezingen van december 1978. Na een moeilijke regeringsvorming, waarbij premier Wilfried Martens zelfs een formatieopdracht had teruggeven aan koning Boudewijn, volgde de regering de regering-Vanden Boeynants II op. Ze viel al na 9 maanden, toen het FDF uit de regering werd gezet wegens hun opstelling in de behandeling van de staatshervorming. De regering werd opgevolgd door de regering-Martens II, die het ook maar een paar maanden volhield.
Vorming
Ontslag regering Tindermans II/IV
Op 20 oktober 1978 nam de regering-Tindermans II/IV ontslag vanwege de mislukking van het Egmontpact. De regering werd opgevolgd door een voorlopige regering onder leiding van Paul Vanden Boeynants. De samenstelling van deze regering was dezelfde als zijn voorganger. De regering-Vanden Boeynants II behandelde de lopende zaken en schreef vervroegde verkiezingen uit op 17 december 1978. Na deze verkiezingen werd ze opgevolgd door de regering-Martens I.
Uitslag parlementsverkiezingen van 17 december 1978
De verkiezingsuitslag maakte duidelijk dat het Franstalige electoraat enorm stabiel bleef. De PSC en de PSB werden niet afgestraft vanwege hun regeringsdeelname. Hun resultaat bleef standvastig. Dit in tegenstelling tot het Vlaamse electoraat. Hier waren de verandering veel ingrijpender. Er was een vooruitgang voor de PVV en het Vlaams Blok, maar de CVP bleef de grootste partij van Vlaanderen en verloor geen zetels, ondanks een lichte terugval in het aantal stemmen.
De BSP, de op één na grootste Vlaamse partij, behaalde 20,9% van stemmen. Dit was haar slechtste score. Hierdoor werd de kloof tussen de eerste en de tweede politieke familie alleen maar groter: de CVP behaalden 43,52% van de stemmen. De Volksunie leed een zware nederlaag. Het verloor zes zetels. De partij werd afgestraft voor haar trouw aan het Egmont-pact, en meer in het bijzonder aan de gevonden oplossingen voor het Brusselse probleem.
Ook in Brussel werd de kloof tussen de eerste politieke macht, FDF, en de twee, PSC, alleen maar groter. Er ontstond een verschil van 20,82% tussen beide partijen. De FDF was de dominante partij en behaalde één van zijn beste resultaten: 35,4% van alle stemmen en maar liefst 50,85% van de Franstalige stemmen.
Regeringsformatie
Na deze parlementsverkiezingen had de CVP een blokkeringsminderheid in de Senaat voor het aannemen van wetten met een bijzondere meerderheid. Aangezien deze periode werd gekenmerkt door de wens om de Grondwet te herzien, zal dit blokkeringsrecht van belang zijn voor de formatie van een nieuwe regering.
De PSB verzocht om een aanzienlijke meerderheid te vormen in elke regio, aangezien de partij een representatieve regering wou vormen door de drie regio's. Hierdoor werd de aanwezigheid van het FDF in de regering essentieel om de wil van de PSB te respecteren want zonder het FDF zou er in het Brusselse Gewest geen significante meerderheid geweest zijn.
De regering Martens I wou net zoals de regering Tindemans een hervorming van de instellingen doorvoeren. Deze hervormingen werden gekenmerkt door de wens om een evenwicht te vinden tussen de Vlaamse wens (voor communautarisering) en de Franstalige wens (voor regionalisering). In het regeerakkoord wordt een grote plaats gereserveerd voor het parlement. Dit in tegenstelling tot de plaats die werd gegeven in het Egmontpact.
Samenstelling
De regering bestond uit 25 ministers en 8 staatssecretarissen. De verdeling was: CVP (11), PS (8), BSP (6), PSC (5), en FDF (3).
Naam | Partij | Functie en bevoegdheden | Termijn | ||
---|---|---|---|---|---|
Wilfried Martens | CVP | Premier | 3 april 1979 - 23 januari 1980 | ||
Paul Vanden Boeynants | PSC | Vicepremier en Minister Landsverdediging |
3 april 1979 - 15 oktober 1979 | ||
José Desmarets | PSC | 15 oktober 1979 - 23 januari 1980 | |||
Willy Claes | BSP | Vicepremier en Minister Economische Zaken |
3 april 1979 - 23 januari 1980 | ||
Guy Spitaels | PS | Vicepremier en Minister Begroting |
3 april 1979 - 23 januari 1980 | ||
Renaat Van Elslande | CVP | Minister Justitie |
3 april 1979 - 23 januari 1980 | ||
Henri Simonet | PS | Minister Buitenlandse Zaken |
3 april 1979 - 23 januari 1980 | ||
Alfred Califice | PSC | Minister Sociale Voorzorg en Pensioenen |
3 april 1979 - 23 januari 1980 | ||
Willy Calewaert | BSP | Minister Openbaar Ambt en Institutionele Hervormingen |
3 april 1979 - 23 januari 1980 | ||
Albert Lavens | CVP | Minister Landbouw en Middenstand |
3 april 1979 - 23 januari 1980 | ||
Jos Chabert | CVP | Minister Communicatie |
3 april 1979 - 23 januari 1980 | ||
Jef Ramaekers | BSP | Minister Onderwijs |
3 april 1979 - 23 januari 1980 | ||
Rika De Backer | CVP | Minister Nederlandstalige Gemeenschapszaken |
3 april 1979 - 23 januari 1980 | ||
Luc Dhoore | CVP | Minister Volksgezondheid en Milieu |
3 april 1979 - 23 januari 1980 | ||
Gaston Geens | CVP | Minister Financiën |
3 april 1979 - 23 januari 1980 | ||
Lucien Outers | FDF | Minister Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid |
3 april 1979 - 16 januari 1980 | ||
Léon Defosset | FDF | Minister Brusselse Zaken |
3 april 1979 - 16 januari 1980 | ||
Jean-Maurice Dehousse | PS | Minister Waalse Zaken |
3 april 1979 - 23 januari 1980 | ||
Guy Mathot | PS | Minister Openbare Werken |
3 april 1979 - 23 januari 1980 | ||
Robert Urbain | PS | Minister PTT (Post, Telegraaf en Telefoon) |
3 april 1979 - 23 januari 1980 | ||
Mark Eyskens | CVP | Minister Ontwikkelingssamenwerking |
3 april 1979 - 23 januari 1980 | ||
Roger De Wulf | BSP | Minister Werkgelegenheid en Arbeid |
3 april 1979 - 23 januari 1980 | ||
Jacques Hoyaux | PS | Minister Onderwijs |
3 april 1979 - 23 januari 1980 | ||
Georges Gramme | PSC | Minister Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen |
3 april 1979 - 23 januari 1980 | ||
Marc Galle | BSP | Minister Vlaamse Zaken |
3 april 1979 - 23 januari 1980 | ||
Michel Hansenne | PSC | Minister Franstalige Gemeenschapszaken |
3 april 1979 - 23 januari 1980 | ||
Guy Cudell | PS | Staatssecretaris Brusselse Zaken |
3 april 1979 - 23 januari 1980 | ||
Antoine Humblet | PSC | Staatssecretaris Waalse Zaken |
3 april 1979 - 15 oktober 1979 | ||
Philippe Maystadt | PSC | 15 oktober 1979 - 23 januari 1980 | |||
François Persoons | FDF | Staatssecretaris Franstalige Gemeenschapszaken |
3 april 1979 - 16 januari 1980 | ||
Paul Akkermans | CVP | Staatssecretaris Vlaamse Zaken |
3 april 1979 - 23 januari 1980 | ||
Rika Steyaert | CVP | Staatssecretaris Nederlandstalige Gemeenschapszaken |
3 april 1979 - 23 januari 1980 | ||
Lydia De Pauw | BSP | Staatssecretaris Brusselse Zaken |
3 april 1979 - 23 januari 1980 | ||
Daniël Coens | CVP | Staatssecretaris Vlaamse Zaken |
3 april 1979 - 23 januari 1980 | ||
Bernard Anselme | PS | Staatssecretaris Waalse Zaken |
3 april 1979 - 23 januari 1980 | ||
Herschikkingen
- Op 9 juli 1979 veranderden Paul Akkermans en Daniël Coens van titel. Ze waren voortaan staatssecretaris voor de Nederlandstalige Gemeenschap en het Vlaams Gewest.
- Op 15 oktober 1979 verving José Desmarets (PSC) Paul Vanden Boeynants als vicepremier en minister van Landsverdediging. Philippe Maystadt (PSC) vervangt Antoine Humblet als staatssecretaris voor het Waals Gewest. Vanden Boeynants werd namelijk verkozen tot voorzitter van de PSC en Humblet werd de allereerste voorzitter van de SRIW, de Waalse Investeringsmaatschappij.
- Op 16 januari 1980 werd het FDF uit de regering gezet. Lucien Outers, Léon Defosset en François Persoons namen ontslag.