Regering-Theunis I
De regering-Theunis I (16 december 1921 - 13 mei 1925) was een Belgische regering. Het was een coalitie tussen de Katholieke Partij (80 zetels) en de Liberale Partij (33 zetels). De regering volgde de regering-Carton de Wiart op en werd opgevolgd door de regering-Van de Vyvere.
Theunis I
| ||||
Zetelverdeling van de bestuursmeerderheid van regering-Theunis I in de Kamer van volksvertegenwoordigers | ||||
Coalitie | Katholieke Partij Liberale Partij | |||
Zetels Kamer | 113 van 186 (20 november 1921) | |||
Premier | Georges Theunis | |||
Aantreden | 16 december 1921 | |||
Ontslagnemend | 5 april 1925 | |||
Einddatum | 13 mei 1925 | |||
Voorganger | Carton de Wiart | |||
Opvolger | Van de Vyvere | |||
|
Vorming
Na de grondwetsherziening van 1921 zijn de socialisten van de Belgische Werkliedenpartij numeriek niet meer nodig in de regering. Nog voor de verkiezingen van 20 november 1921 wordt door Max-Léo Gérard, secretaris van koning Albert I, een regeerprogramma opgesteld, met voorop de sanering van de overheidsfinanciën. Georges Theunis, afkomstig uit de zakenwereld en onder de vorige regeringen delegatieleider bij de Commissie voor Herstelbetalingen, en vervolgens minister van Financiën, wordt op 5 december aangesteld als formateur en presenteert zijn nieuwe regering op 16 december.
Maatregelen
Sociaal-economisch voert de regering een conservatief beleid. Ze beperkt de uitgaven aan werkloosheidsuitkeringen. De regering wil ook de strikte achturige werkdag versoepelen, maar stuit op tegenstand van de vakbonden. De stijging van de levensduurte wordt echter niet aangepakt.
In januari 1923 neemt het Belgisch leger deel aan de Ruhrbezetting. De dienstplicht wordt uitgebreid van tien naar twaalf maanden.
Een belangrijk dossier uit het minimumprogramma van de Vlaamse beweging, de vernederlandsing van de Gentse universiteit, moet nog worden aangepakt. Hiervoor trekt de premier ministers uit de academische wereld aan als expert ter zake: eerst Eugène Hubert, vervolgens Léon Leclère, en ten slotte Pierre Nolf. Het compromis dat uit de bus komt kan echter van flamingante kant niet op bijval rekenen en wordt schamper de Nolf-barak genoemd.
Val en doorstart
Op 27 februari 1924 verwerpt het parlement het Frans-Belgisch handelsakkoord. Premier Theunis biedt het ontslag van de regering aan de koning aan, maar deze belast hem onmiddellijk met een nieuwe formatieopdracht. Op 11 maart 1924 komt een vernieuwde regering-Theunis tot stand, met twee christendemocratische ministers: Paul Tschoffen en Henri Carton de Tournai. De verongelijkte Henri Jaspar komt echter niet terug als minister. Met de steun van de christendemocratische vleugel wordt het handelsakkoord alsnog aangenomen.
De vernieuwde regering werkt nog een jaar door en biedt haar ontslag aan bij de vervroegde verkiezingen van 5 april 1925.
Samenstelling
Naam | Partij | Functie en bevoegdheden | Termijn | ||
---|---|---|---|---|---|
Georges Theunis | Katholieke Partij | Premier en Minister Financiën |
16 december 1921 - 13 mei 1925 | ||
Henri Jaspar | Katholieke Partij | Minister Buitenlandse Zaken |
16 december 1921 - 11 maart 1924 | ||
Paul Hymans | Liberale Partij | 11 maart 1924 - 13 mei 1925 | |||
Paul Berryer | Katholieke Partij | Minister Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid |
16 december 1921 - 13 mei 1925 | ||
Eugène Hubert | Liberale Partij | Minister Kunsten en Wetenschappen |
16 december 1921 - 16 oktober 1922 | ||
Léon Leclère | technicus | 16 oktober 1922 - 8 november 1922 | |||
Pierre Nolf | Liberale Partij | 8 november 1922 - 13 mei 1925 | |||
Fulgence Masson | Liberale Partij | Minister Justitie |
16 december 1921 - 13 mei 1925 | ||
Albéric Ruzette | Katholieke Partij | Minister Landbouw en Openbare Werken |
16 december 1921 - 13 mei 1925 | ||
Romain Moyersoen | Katholieke Partij | Minister Nijverheid en Arbeid |
16 december 1921 - 11 maart 1924 | ||
Paul Tschoffen | Katholieke Partij | 11 maart 1924 - 13 mei 1925 | |||
Xavier Neujean | Liberale Partij | Minister Spoorwegen Posterijen en Telegrafie |
16 december 1921 - 13 mei 1925 | ||
Albert Devèze | Liberale Partij | Minister Landsverdediging |
16 december 1921 - 6 augustus 1923 | ||
Pierre Forthomme | Liberale Partij | 6 augustus 1923 - 13 mei 1925 | |||
Louis Franck | Liberale Partij | Minister Koloniën |
16 december 1921 - 11 maart 1924 | ||
Henri Carton de Tournai | Katholieke Partij | 11 maart 1924 - 13 mei 1925 | |||
Aloys Van de Vyvere | Katholieke Partij | Minister Economische Zaken |
16 december 1921 - 11 maart 1924 | ||
Romain Moyersoen | Katholieke Partij | 11 maart 1924 - 13 mei 1925 |
Herschikkingen
- Op 16 oktober 1922 neemt Eugène Hubert ontslag als minister van Kunsten en Wetenschappen en wordt opgevolgd door Léon Leclère.
- Op 8 november 1922 neemt Léon Leclère ontslag als minister van Kunsten en Wetenschappen en wordt opgevolgd door Pierre Nolf.
- Op 6 augustus 1923 neemt Albert Devèze ontslag als minister van Landsverdediging en wordt opgevolgd door Pierre Forthomme.
- Op 11 maart 1924 nemen Henri Jaspar, Aloys Van de Vyvere en Louis Franck ontslag uit de regering.
- Jaspar, minister van Buitenlandse Zaken, wordt opgevolgd door Paul Hymans.
- Franck, minister van Koloniën, wordt opgevolgd door Henri Carton de Tournai.
- Van de Vyvere, minister van Economisch Zaken, wordt opgevolgd door Romain Moyersoen, minister van Nijverheid en Arbeid. Hij wordt vervolgens opgevolgd door Paul Tschoffen.