Henry Kissinger

Henry Alfred Kissinger (Fürth, Duitsland, 27 mei 1923) is een Amerikaans politicoloog, diplomaat en oud-politicus van de Republikeinse Partij. Hij diende als nationaal veiligheidsadviseur van 1969 tot 1975 en vanaf 1973 in een dubbele functie als minister van Buitenlandse Zaken tot 1977 onder presidenten Richard Nixon en Gerald Ford. Hem werd in 1973 de Nobelprijs voor de Vrede toegekend.

Henry Kissinger
Henry Alfred Kissinger
Geboren27 mei 1923
Fürth (Duitsland)
Politieke partijRepublikeinse Partij
PartnerAnn Fleisher (1949–1964)
Nancy Kissinger (sinds 1974)
BeroepPoliticus
Diplomaat
Auteur
Politicoloog
Hoogleraar
ReligieJoods
Handtekening
56e minister van Buitenlandse Zaken
Aangetreden22 september 1973
Einde termijn20 januari 1977
PresidentRichard Nixon (1973–1974)
Gerald Ford (1974–1977)
VoorgangerWilliam Rogers
OpvolgerCyrus Vance
Nationaal Veiligheidsadviseur
Aangetreden20 januari 1969
Einde termijn3 november 1975
PresidentRichard Nixon (1969–1974)
Gerald Ford (1974–1975)
VoorgangerWalt Whitman Rostow
OpvolgerBrent Scowcroft
Portaal    Politiek

Hij blijft een controversieel figuur in de recente Amerikaanse geschiedenis. Sommige journalisten, activisten en mensenrechtenadvocaten hebben Kissinger veroordeeld als oorlogsmisdadiger.[1][2][3] Zijn betrokkenheid in onder meer de Chileense Coup en de Vietnamoorlog geven een donkere kant van zijn carrière weer.

Vroege carrière

Hij werd geboren als Heinz Alfred Kissinger. In 1938, op de vlucht vanwege Adolf Hitlers vervolging van de Joden, verhuisde zijn familie vanuit Duitsland naar New York. Op 19 juni 1943 werd Kissinger Amerikaans staatsburger. Als soldaat in het Amerikaanse leger kwam Kissinger aan het einde van de oorlog mee naar Duitsland. Hij werd er militair bestuurder, eerst in Krefeld en daarna in de buurt van Heidelberg en doceerde er over de structuur van nazi-Duitsland aan leden van de Amerikaanse bezettingsmacht. Aan zijn voor het grootste deel in Duitsland doorgebrachte jeugd heeft Kissinger een Beiers accent overgehouden.

Later was hij werkzaam als hoogleraar internationale betrekkingen aan de universiteit van Harvard, waar hij ook enkele boeken publiceerde over afschrikking met nucleaire wapens en erop wees dat de Verenigde Staten tussen kleinschalig geweld en de inzet van atoomwapens niet geloofwaardig militair konden optreden. Dit bracht hem naar de politiek, aanvankelijk als Democraat, later als Republikein. Hij kan tot de linkervleugel van de Republikeinse partij gerekend worden. Zijn streven om de Koude Oorlog om te zetten van een ideologische tweestrijd in een multipolair machtsevenwicht, waarbij niet kieskeurig werd omgegaan met bondgenoten, bracht hem in conflict met zowel linkse vredesactivisten als met rechtse ideologische anticommunisten. Hij ambieerde het presidentschap, maar omdat hij geen geboren Amerikaan was, kon hij geen president worden.

Diplomatieke carrière

Henry Kissinger in 1976

Hij speelde een belangrijke rol in buitenlandse zaken door zijn deelname in een aantal Republikeinse regeringen tussen 1969 en 1977. Kissinger diende eerst als nationaal veiligheidsadviseur en daarna, vanaf 1973, als minister van Buitenlandse Zaken onder Richard Nixon en – toen deze moest aftreden vanwege Watergate – onder diens opvolger Gerald Ford.

Aanvankelijk stond Kissinger in de schaduw van de president, aan wie de zogeheten Nixon-doctrine werd toegeschreven, hoewel het een idee was van Kissinger zelf. Deze behelst dat de Amerikanen steun verleenden aan enkele regionale mogendheden, die namens de Verenigde Staten invloed zouden uitoefenen. Een voorbeeld is Iran, waar de Westers georiënteerde sjah Mohammad Reza Pahlavi enorme wapenleveranties ontving.

Vietnamoorlog

In 1969 trad president Richard Nixon aan met de belofte een eervol eind te maken aan de Amerikaanse inmenging in de Vietnamoorlog, waarin zijn voorganger Johnson verstrikt was geraakt en wat deze had doen afzien van een tweede ambtstermijn. De Amerikaanse militaire interventie in Vietnam was op een hoogtepunt, met circa 400.000 man. Kissinger speelde een grote rol in de onderhandelingen met Noord-Vietnam, die gepaard gingen met intensieve bombardementen op Noord-Vietnam en een escalatie van de oorlog door Amerikaanse aanvallen op de bevoorradingslijnen van de Vietcong in grensgebieden van Laos en Cambodja. In januari 1973 werden de Parijse akkoorden bereikt tussen Noord-Vietnam en Amerika over terugtrekking van Amerikaanse troepen uit Vietnam, waarmee de oorlog volledig 'gevietnamiseerd' was, overigens wel met Amerikaanse materiële steun voor Zuid-Vietnam. Kissinger en de Noord-Vietnamese onderhandelaar Le Duc Tho kregen hiervoor de Nobelprijs voor de Vrede van 1973. Laatstgenoemde weigerde deze, omdat er nog geen vrede was in Vietnam.

Deze intensieve bombardementen (in de periode 1969 - augustus 1973) waarvoor Kissinger en zijn president Nixon verantwoordelijk waren (o.a. in Cambodja) leidden tot vele duizenden slachtoffers en tot een enorme schade op de grond. Wrang was dat uitgerekend één maand na het vredesakkoord van Parijs een slotoffensief werd ingezet door Kissinger/Nixon met de heftigste bombardementen van de hele periode (werd in 1972 53.000 ton bommen afgeworpen, van februari 1973 tot en met augustus was dat 250.000 ton). Deze agressieve aanpak zou o.a. leiden tot het aan de macht komen van de Rode Khmer in Cambodja (die miljoenen slachtoffers zou maken).[4][5]

De vietnamisering van de oorlog zou niet het door Amerika gewenste resultaat hebben; in april 1975 werd de anti-communistische republiek Zuid-Vietnam veroverd door en herenigd met Noord-Vietnam. In december van dat jaar kreeg ook Laos een communistisch regime.

Koude Oorlog

Kissingers grootste succes was de Chinees-Amerikaanse toenadering, met als hoogtepunt het bezoek van Richard Nixon aan China in 1972. De toenadering leidde later in de jaren zeventig tot het aangaan van diplomatieke betrekkingen met de Volksrepubliek China, ten koste van het nationalistische regime in Taiwan en in het geheim werd ook het wapenembargo van de westerse atoommachten tegen China gedeeltelijk opgeheven. Tevens stelde Kissinger voor dat de VS zich uit Vietnam zou terugtrekken, dit alles overigens zonder op Chinese tegenprestaties aan te dringen. Het gevolg was dat het bipolaire stelsel van de Koude Oorlog (Amerika versus Sovjet-Unie) werd vervangen door een multipolair machtsevenwicht, dat Kissinger al sinds de jaren vijftig voor ogen had gestaan, toen hij de rol van de negentiende-eeuwse Oostenrijkse staatsman Metternich bij het Congres van Wenen had bestudeerd. De Sovjet-Unie moest dit spel wel meespelen en koos nu ook voor toenadering, zodat Nixon kort na zijn onderhandelingen met Mao Zedong in Peking ook een bezoek bracht aan Leonid Brezjnev in Moskou. Daar werd in 1972 eindelijk het SALT I-akkoord getekend ter beperking van de strategische nucleaire bewapening, dat als een hoogtepunt van de ontspanningspolitiek ofwel detente kan worden beschouwd.

Midden-Oosten

Een ander opmerkelijk wapenfeit is Kissingers rol tijdens de Jom Kipoeroorlog in oktober 1973, waarbij hij de Egyptenaren aan zich verplichtte door Israël ervan te weerhouden de aanval te openen op het Egyptische Derde Leger in de Sinaïwoestijn. Toen de Sovjets, die al geruime tijd Egypte en Syrië zowel diplomatiek als materieel steunden, dreigden middels luchtlandingen in het Midden-Oosten te interveniëren, kondigde hij een wereldwijd verhoogde staat van nucleaire paraatheid af voor alle Amerikaanse strijdkrachten. Hij deed dit in overleg met Alexander Haig, chef-staf van het Witte Huis, maar zonder president Nixon te consulteren, omdat die toen te zeer verstrikt was in het Watergateschandaal. De Sovjet-Unie was verbaasd dat de Amerikanen zo hoog spel speelden ten behoeve van Israël, maar wilde de zaak niet verder laten escaleren en krabbelde terug. Egypte beschouwde de Sovjet-Unie van toen af aan als een verrader van de Arabische zaak, stuurde na de oorlog alle Sovjet-adviseurs weg en werd Amerika's belangrijkste bondgenoot in het Midden-Oosten. Dat was niet uit sympathie, maar omdat Amerika nu eenmaal het meeste te bieden had, zowel materieel als in invloed op Israël. De Sovjet-Unie was haar belangrijkste bondgenoot in het Nabije Oosten kwijt en haar invloed in de regio was - en is - sindsdien zeer gering. Egypte had tijdens deze oorlog, die bedoeld was om de schande van de Zesdaagse Oorlog uit te wissen, net voldoende prestige behouden om aan vredesonderhandelingen met Israël te kunnen beginnen. In 1977 liepen die tijdens het bewind van de Democratische president Carter uit op de Camp Davidakkoorden, die teruggave van door Israël veroverde gebieden, een vredesverdrag en diplomatieke erkenning van Israël door Egypte inhielden. Dit leidde overigens tot een langdurig diplomatiek isolement van Egypte in de Arabische wereld en felle weerzin in Egypte zelf. Dit was de reden waarom in 1981 de Egyptische president Anwar Sadat werd vermoord.

Persoonlijkheid

Kissinger en Russische president Vladimir Poetin in 2001
Kissinger en vicepresident Joe Biden in 2009

De meest opmerkelijke trek van Kissingers werkzaamheden als minister van Buitenlandse Zaken was zijn zelfpresentatie: "larger than life". Zijn liefdesleven ("power is the ultimate aphrodisiac") liet hij breed uitmeten, om zo als "celebrity" extra diplomatieke invloed te hebben. Hij onderhield daartoe zeer nauwe banden met de pers en stond journalisten toe hem als "a senior White House official" te citeren. Als spin doctoring werd deze praktijk later zeer gebruikelijk.

"Elder statesman"

Na zijn vertrek als minister van Buitenlandse Zaken schreef hij een groot aantal boeken over internationale betrekkingen en diplomatie en legde zijn eigen ervaringen met buitenlandse politiek neer in zijn memoires: The White House Years, Years of Upheaval en Years of Renewal. In 1994 verscheen van zijn hand het boek Diplomacy, een overzicht van de diplomatieke geschiedenis sinds de 17e eeuw, met veel aandacht voor het beleid van machtsevenwicht van Willem III.

Hij richtte ook een eigen adviesbureau op dat grote ondernemingen informatie aanbiedt over het buitenland en de internationale politieke situatie.

Op 95-jarige leeftijd hield hij een toespraak tijdens de uitvaartplechtigheid voor senator John McCain in de National Cathedral in Washington.

Literatuur

  • Christopher Hitchens, The Trial of Henry Kissinger, 2002, ISBN 978-1859843987.
  • William P. Bundy, A Tangled Web: The Making of Foreign Policy in the Nixon Presidency, 1999.
  • Holger Klitzing, The Nemesis of Stability. Henry A. Kissinger's Ambivalent Relationship with Germany, Trier, 2007, ISBN 978-3-88476-942-3.
  • Robert D. Schulzinger, Henry Kissinger. Doctor of diplomacy, New York: Columbia University. Press, 1989, ISBN 0-231-06952-9.
  • Jussi M. Hanhimaki, The Flawed Architect: Henry Kissinger and American Foreign Policy, Oxford University Press, 2004, ISBN 978-0-19-517221-8.
  • Jan Pluvier, Zuidoost Azië, Een eeuw van onvervulde verwachtingen, Soest 1999. Uitgeverij De Geus. ISBN 90-5226-732-4.
  • Jan Pluvier, Vietnam, Laos, Cambodja, Uitgeverij SUN Nijmegen, 1975. ISBN 90-6168-091-3.
  • G.McT.Kahin Kahin, Intervention: How America Became Involved in Vietnam, 1968.
Winnaars van de Nobelprijs voor de Vrede

1901: Dunant, Passy · 1902: Ducommun, Gobat · 1903: Cremer · 1904: Institut de Droit International · 1905: Von Suttner · 1906: Roosevelt · 1907: Moneta, Renault · 1908: Arnoldson, Bajer · 1909: Beernaert, Balluet d'Estournelles de Constant · 1910: IPB · 1911: Asser, Fried · 1912: Root · 1913: La Fontaine · 1917: ICRC · 1919: Wilson · 1920: Bourgeois · 1921: Branting, Lange · 1922: Nansen · 1925: Chamberlain, Dawes · 1926: Briand, Stresemann · 1927: Buisson, Quidde · 1929: Kellogg · 1930: Söderblom · 1931: Addams, Butler · 1933: Angell · 1934: Henderson · 1935: Von Ossietzky · 1936: Lamas · 1937: Cecil · 1938: Office international Nansen pour les réfugiés · 1944: ICRC · 1945: Hull · 1946: Balch, Mott · 1947: Friends Service Council, American Friends Service Committee · 1949: Orr · 1950: Bunche · 1951: Jouhaux · 1952: Schweitzer · 1953: Marshall · 1954: Bureau van de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen · 1957: Pearson · 1958: Pire · 1959: Noel-Baker · 1960: Luthuli · 1961: Hammarskjöld · 1962: Pauling · 1963: ICRC, IFRC · 1964: King · 1965: UNICEF · 1968: Cassin · 1969: Internationale Arbeidsorganisatie · 1970: Borlaug · 1971: Brandt · 1973: Kissinger, Lê Đức Thọ · 1974: MacBride, Satō · 1975: Sacharov · 1976: Williams, Corrigan · 1977: Amnesty International · 1978: Sadat, Begin · 1979: Moeder Teresa · 1980: Esquivel · 1981: Bureau van de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen · 1982: Myrdal, Robles · 1983: Wałęsa · 1984: Tutu · 1985: IPPNW · 1986: Wiesel · 1987: Arias · 1988: VN-vredesmacht · 1989: Gyatso · 1990: Gorbatsjov · 1991: Suu Kyi · 1992: Menchú · 1993: Mandela, De Klerk · 1994: Arafat, Peres, Rabin · 1995: Rotblat, Pugwash Conferences on Science and World Affairs · 1996: Ximenes Belo, Ramos-Horta · 1997: ICBL, Williams · 1998: Hume, Trimble · 1999: AzG · 2000: Dae-jung · 2001: VN, Annan · 2002: Carter · 2003: Ebadi · 2004: Maathai · 2005: IAEA, El-Baradei · 2006: Grameen Bank, Yunus · 2007: Gore, IPCC · 2008: Ahtisaari · 2009: Obama · 2010: Liu · 2011: Johnson Sirleaf, Gbowee, Karman · 2012: Europese Unie · 2013: OPCW · 2014: Satyarthi, Yousafzai · 2015: Kwartet voor Nationale Dialoog in Tunesië · 2016: Santos · 2017: ICAN · 2018: Mukwege, Murad Basee · 2019: Ahmed

Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Henry Kissinger op Wikimedia Commons.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.